de jubileumgift 2 25 algemene vergadering de heer mertens dankt en voltooit de jubileumaanbieding zou dan met recht een zichtbaar geschenk aan het Nederlandse volk gegeven zijn! U kent dus, mijnheer de voorzitter, de bestemming. Ik moge u thans de cheque, die het door uw leden bijeengebrachte bedrag bevat, overhandigen. Het is een jubileumgift voor de Centrale Bank, gela den met alle intentie die daarbij hoort, maar ik weet, dat u deze op uw beurt weer ter hand zult willen stellen aan de vertegenwoordiger van „De Hollandsche Molen". De molens draaien in ons land al veel langer dan de Rabobanken. Mijn wens is dat ze mogen blijven draaien, maar vooral dat evenals de molens typerend zijn voor ons land, ons georganiseerde coöperatie wezen daarin altijd zijn karakteristieke plaats zal hebben! Dames en Heren, Na zo'n toespraak, zo'n jubileumrede kan ik niet volstaan met eenvoudig „dank u wel" te zeggen. U hebt u, mijnheer Van Namen, tot tolk gemaakt van onze leden en u heeft vanuit de plaatselijke banken bezien, gezegd hoe u over ons, over de Centrale Bank denkt. U hebt dat op speelse wijze gedaan. Ik meen mij dan ook de vrijmoedigheid te mogen veroorloven, zij het slechts heel in het kort, een wederwoord te geven in soortgelijke stijl. Ik zou u dames en heren nu ook eens even willen laten kijken door dat brandpunt waarin de Centrale Bank al die stralen van de banken volgens uw woordvoerder zo goed zou bundelen. Ik zal u vertellen, dat ons dat bundelen vaak niet gemakkelijk valt, het is een hele kunst om al die stralen, die soms vanuit alle mogelijke hoeken op je afkomen en dan nog alle mogelijke richtingen uit willen, toch zo samen te vatten, dat ze evenwijdig verder lopen. Wij denken ook wel eens: ze zijn knap lastig, hadden we ze maar wat meer aan een touwtje, dat zou heel wat makke lijker zijn. Dat zijn dan zo je zwakke momenten. U zult dat gevoel tegenover de Centrale Bank ook wel eens hebben. Wij kunnen het mekaar wel zeggen, we begrij pen elkaar heel goed. En dat is gelukkig. De heer Van Namen heeft ons de paradox van onze samenwerking laten zien, de dialectiek van gespannen en gevierde koorden. Ook hij heeft dat alles niet mathematisch exact kunnen verklaren. Dat hoeft ook niet, want, inderdaad, Cen trale Bank en aangesloten banken vormen een twee-eenheid, ieder met zijn eigen taak, maar samen binnen het verband van één en dezelfde organisatie. Ik ben erg blij, dat de spreker juist dat goed heeft laten zien. Ook ik zie dit jubileum niet alleen als dat van de Cen trale Bank, maar in ware zin als het jubileum van heel het georganiseerde coö peratieve bankwezen. Vooral nu wij juist die veeleisende fusieperiode hebben door gemaakt, hebben mij de woorden getrof fen, die u leden-banken door uw woord voerder tot de Centrale Bank hebben gericht. Woorden van dank voor het werk van de Centrale Bank. Ik zeg u allen namens de Raad van Beheer, Hoofddirec tie en Raad van Toezicht daarvoor oprecht dank. Die dank geldt natuurlijk ook het aange boden geschenk. Ik aanvaard dat geschenk met zijn bestemming zeer gaarne. Juist die bestemming maakt het tot een jubileum gift, die naar mijn mening voor onze Rabobank-organisatie moeilijk beter had kunnen uitvallen. De commissie, die dit heeft voorbereid komt alle lof voor haar werk toe. Omdat de gift bedoeld is maar heel tijde lijk in mijn handen te blijven, richt ik mij thans tot „De Hollandsche Molen", wier voorzitter, mr. Mijksenaar, alsmede de heren Van den Hoek, Ostende en De Koning hier aanwezig zijn. Mijnheer Mijksenaar, ik ben geen molino- loog, een woord dat ik in uw uitgave „Molennieuws" tegenkwam en dat molen- kundige betekent; ik geloof ook niet, dat ik behoor tot de „molengekken", een term waarmee naar uw eigen woorden de leden van uw vereniging wel eens betiteld wor den, maar als Nederlander doet een molen me iets. Bovendien heeft de molen - zoals ook onze Rabobank-organisatie - vanouds een zeer hechte verwantschap met de agrariërs. De molens hebben immers eeu wen lang een onmisbare functie vervuld ten dienste van de Nederlandse landbouw.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 27