nederlandse
pluimveehouderij
worstelde zich
door de malaise
r
15
ing. f. t. redeker, voorlichtingsfunctionaris bij
de cebeco-handelsraad
met hogere
opbrengstprijzen weer
beter perspectief
marktgevoeligheid
sterke stijging
produktiekosten
situatie niet uitzichtloos
zoeken naar oplossingen
De Nederlandse pluimveehouderij maakt
af en toe moeilijke tijden door. Het is nog
maar enkele maanden geleden, dat noch
de producent van eieren, noch die van
slachtkuikens een zodanige prijs voor zijn
produkt kon maken, dat van een redelijk
arbeidsinkomen sprake kon zijn. De
gehele bedrijfstak ging gebukt onder de
malaise. Gelukkig is er op dit moment
zicht op verbetering in de algemene
economische situatie.
De moeilijke positie waarin wij met onze
eier- en slachtkuikensector verkeerden, was
in hoofdzaak het gevolg van een toe
genomen produktie in de E.E.G. Als expor
terend land zijn wij bijzonder afhankelijk
van de marktsituatie in de Europese
Gemeenschap. Deze is op het ogenblik
ongeveer zelfvoorzienend voor eieren en
braadkuikens. Produktie-overschotten die
niet door export naar derde landen, dus
naar landen buiten de E.E.G., kunnen
worden weggewerkt, veroorzaken
onmiddellijk een krachtige druk op de
prijzen en kunnen zelfs aanleiding geven
tot sterke prijsdalingen.
Onze pluimveehouders zijn dus zeer
afhankelijk van het internationale
marktgebeuren. Zij weten dit en zijn er
langzamerhand mee vertrouwd geraakt.
Een zeer verontrustend verschijnsel,
waarmee we de laatste tijd werden
geconfronteerd, is de sterke stijging van
de voederprijzen. De voerkosten vormen
een belangrijk percentage van de totale
produktiekosten. Het is absoluut
noodzakelijk, dat de door het duurdere
voer ontstane kostenstijgingen in de
eindprijs van de produkten tot
uitdrukking komen. De consument zal dus
bereid moeten zijn een hogere prijs voor
pluimveevlees en eieren te betalen.
Kostprijsverhogend werken ook de extra
lasten veroorzaakt door veterinaire en
kwaliteitsregelingen. Een ongunstige
invloed op de produktiekosten heeft
voorts de overheveling naar het
bedrijfsleven van door de overheid
gedragen lasten voor gezondheidszorg.
Ook de milieu-eisen hebben consequen
ties. We hebben te doen met het stank
probleem en het vraagstuk waarheen we
met de mest moeten. Verder is er een
gedachtenwisseling op gang gekomen over
het welzijn van landbouwhuisdieren. Met
name de batterijkippen zijn in deze
gedachtenwisseling betrokken. Al deze
problemen zullen ongetwijfeld worden
opgelost. Het is echter nog een vraagteken
welke kostenverhogingen daarmee
gepaard zullen gaan.
Hoe de ontwikkeling echter zal zijn, één
ding is zeker, de situatie zal in de naaste
toekomst zeker niet zo uitzichtloos zijn, als
nog niet zo lang geleden door
sommigen werd voorgesteld. De Neder
landse pluimveehouderij levert een
belangrijke bijdrage in het nationale
inkomen. Zij is een bedrijfstak die
eenvoudig niet weg te cijferen valt en die
in onze economie een waardige plaats zal
blijven innemen. Onze pluimveehouderij
heeft zich in zekere mate geconsolideerd.
De ondernemers, die de structuur van hun
bedrijf hebben verbeterd door vergroting
en modernisering, zetten de produktie
voort. Zij hebben in de regel veel kapitaal
in hun bedrijf geïnvesteerd. Voor hen is er
geen weg terug. Door een vergaande
mechanisering en automatisering van de te
verrichten werkzaamheden is het hun
gelukt tot een zeer rationele produktie te
komen. Zij werken met grote eenheden
dieren. Aantallen van 5000 leghennen,
5000 kalkoenen of 15000 slachtkuikens
worden eerder als minima dan als maxima
beschouwd. De grote pluimveehouders
profiteren van kwantumkortingen op het
voer en van kwantumtoeslagen op het
afgeleverde produkt. Zij zijn in staat om
ook op dit moment, nu de produktiekosten
de neiging hebben aanzienlijk sneller te
stijgen dan de opbrengsten, het hoofd
boven water te houden.
Het is verheugend, dat door vele