boeren-studenten nog een brief aan burger beleid voor zelfstandigen grondpolitiek - breekpunt 12 landbouwpolitieke weerhaken Europese boer: de demonstratie. Hopelijk neemt de heer Lardinois, die het hele prijsprogramma inderdaad wel onder zeer moeilijke omstandigheden heeft moeten afwer ken, de komende maanden de tijd voor dit aspect van zijn werk en draagt hij zijn medewerkers op een echte ,,Annual Review" uit te werken, waarmede zij trouwens eind vorig jaar reeds begonnen waren. De Europese landbouwpolitiek zal in de naaste toekomst in vele opzichten onzeker zijn. De Commissie heeft aangekondigd voor de herfst met een rapport te komen over een eventuele herziening van het beleid en allerlei ergernissen zoals de monetaire moeilijkheden en de mogelijke verkoop van zwaar gesubsidieerde boter aan de Sovjet-Unie, zijn een goede voedingsbodem voor hervormingen welke ten koste gaan van producenten die belang hebben bij expansie en een vrije markt. Het is daarom van groot belang dat de structuur van de Nederlandse landbouw voortdurend kritisch wordt beke ken en waar mogelijk wordt verbeterd. In het Mekka van de agrarische wetenschap, Wagenin- gen, is sinds een tweetal jaren een groep studenten doende met een zeer kritische beschouwing van de Nederlandse landbouwpolitiek. Deze zogeheten Boeren groep Wageningen bestaat uit een twintigtal studenten van verschillende studierichtingen, die na een periode van onderlinge discussies, naar buiten zijn gaan optreden met artikelen, brochures en het organiseren van een studium generale. Zij kunnen zonder mankeren als „links" worden ge typeerd hoewel zij niet partijgebonden zijn. De brochure over de ruilverkaveling Tubbergen vormt in dit opzicht een uitzondering, want in het laatste hoofdstuk wordt alle kritische zin, waarvan de groep verder zo doordrongen is, verlaten. De grondstelling van de Boerengroep is, ruw geschetst, dat de landbouw in feite wordt uitgebuit door de handel en de industrie, waarbij de boeren zodanig ideologisch worden beïnvloed dat zij het willig slachtoffer van deze uitbuiting vormen. Deze ideologie is het „vrije onderne merschap" waardoor de boeren verdeeld en individualis tisch optreden en op die manier geen weerstand hebben tegen steeds verdergaande invloed van de industrie door o.m. integratie-contracten welke gepaard gaan met een voortdurende druk op de prijzen en een geruisloze juridische inperking van de agrarische produktiemogelijk- heden in verband met milieu e.d. Het grondmotief van de Boerengroep is de sociale en psychische druk waaronder vele agrariërs moeten wer ken of min of meer gedwongen zijn met de landbouw te breken. De Boerengroep bepaalt zich in haar publikaties in hoofdzaak tot het maken van kritische opmerkingen, en het formuleren van onbehagen dat ongetwijfeld ook bij vele boeren leeft. Er zou, volgens de groep, door de boerenorganisaties, meer als een vakbond opgetreden moeten worden en minder als een verbond van onderne mingen welke in wezen slechts in schijn onafhankelijk zijn. Het is allemaal niet onsympathiek maar wel ongeordend. Deze studenten in Wageningen pakken wezenlijke proble men aan, zoals de invloed van de agrariër op zijn economische toekomst, de contractproduktie, de beheers overeenkomsten en de effectiviteit van de boerenorgani saties. Men zou zich kunnen indenken dat de Wageningse hogeschool in meerdere mate de collegezalen voor deze onderwerpen openstelt met de mogelijkheid van deskun dige inbreng; er is kennelijk behoefte aan. Na de brief van het Landbouwschap aan mr. Burger, hebben de 3 CLO's op 22 maart 1973 nog een schrijven aan de toenmalige kabinetsformateur gericht. In het Bestuur van het Landbouwschap werd op 4 april het afzonderlijk optreden van de 3 CLO's door zowel werknemersorganisaties als door de landbouworganisa ties zelf minder gelukkig genoemd. Wellicht zou het mogelijk zijn geweest om als Landbouwschap een nadere brief aan de kabinetsformateur te sturen. De onderwerpen van de brief van de 3 CLO's waren politiek gezien pikant. Het ging nl. over het beleid voor zelfstandigen en de grondpolitiek, twee onderwerpen waarover de confessio nele partijen het niet eens waren met „Keerpunt 1972", het regeringsprogramma dat voor de heer Den Uyl een onaantastbaar uitgangspunt voor een kabinet onder zijn leiding vormde. Over het beleid voor zelfstandigen concentreert de brief van de 3 CLO's zich op de volledige toepassing van de fiscale ouderdagsreserve. Het andere belangrijke punt voor de sociale positie van zelfstandigen, de invoering van de volksverzekering voor arbeidsongeschiktheid, le verde in de bespreking over een kabinet geen moeilijkhe den op. In de z.g. Programgegevens van de Confessione le Drie wordt gevraagd om de volledige invoering op kortst mogelijke termijn van de oudedagsreserve. In „Keerpunt 1972" wordt over dit punt in algemeen gesteld: „voor zelfstandigen komen er voorzieningen die het mogelijk maken dat pensioenreserveringen gebruikt kun nen worden voor investeringen". In zijn uitwerking kwam Den Uyl niet op dit punt terug en Burger ging in zijn programvergelijking stilzwijgend aan dit onderwerp voor bij. Kennelijk hechtte de formateur meer aan de gelijkgerichte beginselverklaringen dan aan de vorm van toepassing, hoewel toch bekend is dat de huidige regeling voor zelfstandigenaftrek sterk is bekritiseerd door de Progres sieve Drie. De 3 CLO's herhaalden in hun brief in hoofdzaak hetgeen het Landbouwschap reeds stelde: volledige invoering van de belastingvrije pensioenreserve zoveel mogelijk reeds op 1 januari 1974, in het bijzonder voor de inkomenscate- goriën waaronder de agrariërs vallen. De grondpolitiek is reeds vele jaren een tijdbom geble ken onder kabinetten met socialisten en confessionelen. Ditmaal spreken beide groepen over een totstandkoming van een landinrichtingswet. In „Keerpunt 1972" wordt daaraan nog toegevoegd: vergoedingsregelingen bij be perking agrarische produktie i.v.m. landschap e.d. Bij onteigening gingen de wegen echter uiteen. De

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 14