open ogen voor onze structuur 8 Een gevestigde zaak of onderneming wordt, vooral als hij groot is, gemakkelijk als een vaststaand gegeven aanvaard. De buitenwacht plaatst hem in zijn vertrouwde hokje van de maatschappij en degenen, die er als bestuurders, directeuren of medewerkers middenin staan komen gemakkelijk in de verleiding de vanouds bekende en vertrouwde toestand als een soort wet van Meden en Perzen te aanvaarden. Een kritische opstelling tegen zo n wet komt niet gemakkelijk los; er moet een aanleiding voor zijn om de ogen voor de wenselijkheid van een aandachtige beschouwing van de eigen verworvenheden te openen. P.S. UITSTEL TOT DE HERFST Nevenstaand artikel is toch enigszins prematuur gebleken! Er is nl. op 2 mei jl. geen besluit over de instelling van een structuurcommissie genomen. Het voorstel daartoe werd reeds vóór de behandeling ingetrokken, omdat het gewenst was gebleken met name de samenstelling van de commissie nog eens te overwegen. In het najaar zal aan de Centrale Kringvergadering een nieuw voorstel worden gedaan. Dit artikel is hierdoor geen introductie van ,,de" Structuurcommissie, maar een voorbeschouwing op een eventuele toekomstige structuurcommissie. Deze aanloop is bedoeld om de achtergrond te laten zien van het voorstel, dat de Centrale Kringvergadering op 2 mei jl. behandeld heeft: de instelling van een Structuurcommissie. Hoewel bij het schrijven van dit artikel de beslissing van de Centrale Kringvergadering nog niet bekend was, hebben wij alle redenen aan te nemen, dat bij het uitkomen van dit blad het voorstel zal zijn aanvaard. We wagen het dus op de beslissing vooruit te lopen. Het verschijnsel van een commissie, die de opdracht krijgt een aantal grondleggende zaken in beschouwing te nemen, is in onze organisatie niet onbekend. Ook in de vroegere Eindhovense en Utrechtse organisaties is dat voorgekomen. Tenslotte bestaan we al 75 jaar en zonder een periodiek, gedegen zelfonderzoek zouden we nu waarschijnlijk een verouderde, aderverkalkte organisatie gevormd hebben. Het bekendste voorbeeld is misschien geweest de Commissie Landbouwkrediet, die op 23 oktober 1957 geïnstalleerd werd. Deze is door de beide toenmalige organisaties gezamenlijk in het leven geroepen. In die tijd werd de noodzaak gevoeld de toekomstige taak, mogelijkheden en werkwijze van de coöperatieve banken op het gebied van de kredietverlening, speciaal op het gebied van land- en tuinbouw, eens duchtig onder ogen te zien. We stonden in 1957, toen de periode van de na oorlogse economie achter de rug was, voor een nieuw tijdperk, dat grote eisen aan onze banken leek te stellen en ook grote mogelijkheden bood. Het rapport van de commissie, dat in februari 1960 verscheen, heeft ontegenzeggelijk veel invloed gehad. Speciaal de kredietverleningsactiviteit is er door gestimuleerd, in alle mogelijke vormen. Mee door dit rapport zijn onze banken op de weg gezet, die in de 60er jaren naar een enorme ontplooiing leidde. De aanleiding voor de Structuurcommissie 1973 is een andere. Dat jaartal - terzijde opgemerkt - vloeit ons spontaan uit de pen. We laten het graag staan, want het is zinvol om de Structuurcommissie een „jaargang" op te drukken. Daarmee geven we aan in welke tijd en

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 10