de zin van ons jubileum 7 Hoe vier je een jubileum? Dat is in de persoonlijke sfeer al vaak een moeilijke vraag. Houd je het stil of doe je er wat aan? De jubilaris ziet er haast altijd tegen op. Je moet voor de schijnwerpers treden en wat voor lof anderen je ook mogen toezwaaien, zelf zie je op zo'n moment je loopbaan nog eens voor je. Sterke en zwakke momenten door elkaar. Volgende maand viert onze Centrale Bank haar 75-jarig jubileum. Met het tellen der jaren gaan we rustig terug tot 1898, toen de beide vroegere Centrale Banken wer den opgericht. Zelfs een formalist zou het immers niet wagen de telling bij de fusie van vorig jaar te beginnen. En we doen er wat aan, aan dat jubileum. Het programma voor de feestelijke bijeen komsten is opgesteld. Daaraan zal het niet liggen of de duizenden bezoekers van onze Algemene Vergadering straks in feestelij ke stemming bij elkaar zullen komen. Een feestje bouwen" is natuurlijk niet zo moeilijk. De beste hebben vaak nauwe lijks een aanleiding nodig: de een steekt de ander aan. Laat dat ook maar in mei gebeuren, al waren bij zoveel mensen natuurlijk uitgebreide voorbereidingen ge boden. We hebben in ieder geval de aan leiding: een jubileum van maar liefst 75 jaar. J |w] Toch zou het jammer zijn, als wij X feestvierders alleen maar die aan- la—J leiding zouden aangrijpen. Want we hebben ook een zinvol jubileum. Daarom vestig ik nu al de aandacht op het ge denkboek, dat in opdracht van de Centra le Bank door prof. dr. Joh. de Vries is geschreven. Dit zal over enkele maanden verschijnen. Dat boek opent je de ogen voor wat er in die 75 jaar, met name in de laatste 25 jaar, door ons coöperatieve bankwezen is bereikt. Heus niet allemaal zaken om jubilend over te doen, maar toch naar resultaat heel veel om dankbaar voor te zijn. Wie de laatste Wereldoorlog bewust heeft meegemaakt, weet nog hoe verlangend je was eens precies te weten hoe het alle maal in elkaar zat. Zolang je er middenin zat, ontgingen je de echte historische sa menhangen en beslissingen. We hebben ons dan ook later gretig geworpen op de memoires van Churchill, De Gaulle, Al- bert Speer en vele anderen en de boeken van een historicus als De Jong vliegen weg. De Vries is ook een historicus. Hij geeft nu zijn visie op onze eigen ontwikkeling sinds 1945. Waar stonden we in 1945, hoe is het eerst langzaam, toen al sneller gegroeid, wat zijn de invloeden en beslis singen, de aarzelingen en de fouten ge weest, hoe is dit alles uitgelopen op de ene Rabobankorganisatie, die we nu nog als verrassend nieuw ervaren. De historicus houdt ons zijn spiegel voor en het is beslist boeiend in die spiegel de lijnen van onze geschiedenis te ontwaren. Natuurlijk, het is de spiegel van déze historicus, het is zijn interpretatie van de gebeurtenissen. Men kan accenten anders willen leggen, maar de eigen kijk van de auteur geeft pittigheid aan de beschrijving. Evenals De Jong voor zijn boeken over de oorlogsjaren, heeft De Vries van ons toe gang gehad tot alle beschikbare informatie van Eindhoven en Utrecht. Men zal zien, dat het resultaat geen dor, wetenschappe lijk relaas is, maar een verhaal dat je pakt, omdat je die terugiiggende jaren (weer) mee beleeft en telkens zegt: zo zat het dus, ik heb het nooit precies geweten, maar zo kan het geweest zijn. •yy1 Het is niet de bedoeling het boek X van prof. De Vries nu al te bespre ek! ken. Dat zal later wel gebeuren. Maar voor een jubilerende instelling als de onze, die zo nauw met zo velen verbon den is - ik denk aan de bestuurders en medewerkers van onze banken - is dit boek rondweg noodzaak. Door dit boek zien we waarom we dat jubileum gaan vieren. De zin van ons feest wordt ons duidelijk. Elke jubilaris past bescheidenheid, dat mogen ook wij goed voor ogen houden, maar het zou van valse bescheidenheid getuigen, wanneer we niet beseffen, dat in onze eigen recente geschiedenis zeer opmerkelijke dingen zijn gebeurd. Met grote openheid blijkt dat uit de beschrijving van prof. De Vries. Kenmer kend voor onze coöperatieve vorm is, dat het er weinig toe doet wie precies dat alles tot stand heeft gebracht. De Vries noemt natuurlijk wel namen en geeft ook de invloed van de maatschappelijke ont wikkelingen aan. Vaststaat echter, dat zeer vele niet-genoemden bewust of onbe wust hun steentje er toe hebben bijgedra gen om onze Centrale Bank een organisa tie te laten worden tot wat ze nu is. tk zeg dan ook, het wordt straks niet alleen maar het jubileum van de Centrale Bank, eigenlijk vieren al degenen, die aan onze organisatie verbonden zijn, hun eigen eest. We zijn met zijn allen de jubilaris sen. J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 9