geld- en kapitaalmarkt
37
b. van der meer en mevr. mr. h. besanpon
geldmarkt
obligatiemarkt
De markt staat nog steeds sterk onder invloed van de
gevolgen van de jongste valutacrisis, die resulteerde in
een toevloed van ruim 3,4 miljard.
Allereerst werden voorzieningen getroffen een verdere toe
vloed van middelen te voorkomen. Dit is bereikt door het
gezamenlijk „zweven" van de meeste Europese valuta's
ten opzichte van de dollar. In feite is deze situatie te ver
gelijken met een semi-permeabele wand: „Er kunnen
alleen maar dollars uit, het opnieuw binnenstromen van
dollars is onaantrekkelijk gemaakt.
Voorts heeft De Nederlandsche Bank - in overleg met de
banken - een aantal maatregelen afgekondigd om de
reeds aanwezige ruimte af te romen.
1. Verhoging van de kasreserve tot (momen
teel) 6% 1.970 min.
2. Instelling van een ad hoe kasreserve
(momenteel) - 480 min.
3. Sanctie op overschrijding 5 min. marge
netto buitenlands passief - 80 min.
4. Openmarkttransacties - 670 min.
Op deze wijze werd „gebonden" totaal 3.200 min.
Hierover in het kort enkele opmerkingen:
ad 1. de „gewone" kasreserve heeft als basis de toever
trouwde middelen, ongeacht de herkomst van de
gelden.
ad 2. en 3. de ad hoe kasreserve en de sanctie op de
„5 miljoen-regeling" hebben betrekking op toever
trouwde middelen van niet-ingezetenen. Uitsluitend
die instellingen, die deze tegoeden (renteloos) heb
ben ontvangen - aan niet-ingezetenen moet sinds
kort een negatieve rente worden berekend - heb
ben de verplichting tot het renteloos storten van
genoemde reserves bij de Bank.
ad 4. alleen dit deel van de gebonden middelen brengt
rente op. Per 23 maart werd door de Bank voor een
tegenwaarde van 670 miljoen U.S. Treasury Notes
verkocht met gelijktijdige terugkoop per 5 april
1973 tegen een rente van 3/b
Dit ingewikkelde geheel van maatregelen heeft tot resul
taat dat in zekere mate (zie punt 2 en 3) tegemoetkomen
wordt aan de bezwaren van de instellingen die geen groei
van hun „buitenlandse" tegoeden hebben geconstateerd
en die desondanks een renteloos tegoed bij de Bank
moeten aanhouden (zie punt 1).
Een en ander heeft wel tot gevolg dat het voor de onder
deze regelingen vallende instellingen en soms ook hun
relaties en cliënten een bijzonder ingewikkelde zaak gaat
worden. Het voldoen aan alle regelingen, die veelal op
bijzonder korte termijn geëffectueerd moeten worden,
brengt veel extra werkzaamheden met zich mee.
Men vraagt zich in bankkringen dan ook schertsenderwijs
af of De Nederlandsche Bank haar taak in het kader van
de bevordering van de werkgelegenheid niet wat té serieus
aanpakt.
Indien het pakket van al deze ingrepen - ook in andere
landen zijn min of meer vergelijkbare maatregelen ge
nomen - het startpunt zou kunnen zijn voor een evenwich
tiger en gezonder internationaal systeem van koersverhou-
dingen zou een ieder hieraan gaarne zijn bijdrage leveren.
Gevreesd moet echter worden dat men zich heeft beperkt
tot „brandblussen" en dat het nog wel enige tijd kan duren,
voordat een constructieve benadering van dit geheel zal
kunnen plaatsvinden.
We zullen derhalve voorlopig wel met dit soort maat
regelen moeten leren leven.
Verwacht wordt dat per 5 april de Bank opnieuw met open
markttransacties zal komen, mogelijk voor gedifferen
tieerde perioden van 1, 2 of 3 maanden.
De momenteel gestaag stijgende dollarkoers opent per
spectieven tot het wegvloeien van de enorme buitenlandse
tegoeden. Met een geleidelijke afbouw van bovenstaande
regelingen kan in dat geval rekening worden gehouden;
dan kan ook een terugkeer naar normalere renteverhou
dingen zich manifesteren.
De eerste week van maart vertoonde de obligatiemarkt
een rustig beeld. De omzetten bleven beperkt terwijl de
noteringen geringe fluctuaties te zien gaven. Zowel de
binnenlandse als de buitenlandse beleggers namen een
afwachtende houding aan. Deze houding was voornamelijk
het gevolg van de onzekere monetaire situatie. De moge
lijkheid dat er maatregelen genomen zouden kunnen
worden, waardoor een afvloeiing van dollars uit Europa
naar de V.S. op gang zou komen, woog bij de beleggers
zeer zwaar. Door de stroom dollars die de laatste maanden
door de valutaspeculatie o.m. naar Nederland is gekomen
was er sprake van een grote ruimte op de geldmarkt. Hier
door bleef de vraag naar lang kapitaal beperkt en liet de
rente op de kapitaalmarkt een licht dalende tendens zien.
Mochten deze dollars gaan terugvloeien dan zou een
zekere verkrapping kunnen ontstaan waardoor het rente
peil een stijging zou kunnen vertonen.
Op 6 maart werd een nieuwe VU 25-jarige B.N.G.
lening aangekondigd. Het leningbedrag werd vastgesteld
op 100 miljoen met de mogelijkheid dit bedrag te ver
hogen tot 150 miljoen. Gezien de onzekere marktverhou
dingen werd besloten de uitgiftekoers op 14 maart bekend
te maken.
Aan het eind van de tweede week van maart viel de be
slissing om de Nederlandse gulden niet met de D-mark
te meelaten revalueren en de valuta's van de E.E.G.-landen
met uitzondering van Engeland, Ierland en Italië gezamen
lijk te laten zweven t.o.v. de dollar. In eerste instantie had
dit een positieve invloed op de obligatiemarkt. De uitgifte-
koers van de B.N.G. lening werd dan ook vastgesteld op
99 Op basis van deze koers kwam het effectieve ren
dement van deze lening op 7.35 Hoewel pessimisten
vervolg op pag. 38