35
verschil van mening is gebleken, doch zich geen echte
scherpe controverses voordeden.
Laten we daar, zeker voor die eerste keer, niet rouwig
om wezen.
Misschien is merkwaardig de wens, die uit de vergade
ring opkwam, toen de verkiezing van de leden van de
organen van gelieerde instellingen, zoals de N.V. Boeren-
hypotheekbank aan de orde kwam. Merkwaardig, omdat
uit die wens bleek, dat de geïntegreerde ene organisatie
al in vergaande mate als een realiteit wordt ervaren. Er
gingen nl. stemmen op om de omvang van die organen,
met name de Raad van Toezicht, beperkt te houden in
plaats van uit te breiden. Moet dat nu nog, zo vroeg men
zich af.
De heer Mertens kon zich deze vraag heel goed
voorstellen. Hij was ook van mening, dat er te zijner tijd
nader over gediscussieerd moet worden of sommige
colleges niet uit minder leden kunnen bestaan. Toch vond
hij het verstandiger om nu, in de eerste tijd na de fusie,
bij de samenstelling rekening te houden met een even
wichtige representatie uit de beide oude organisaties. De
dochters van de Centrale Bank hebben niet zulke grote
colleges nodig, ze zijn niet meer dan een onderdeel van
de Centrale Bank, maar voor de éénheid in het beleid is
een personele gelijkheid toch wel aantrekkelijk. We
moeten dat, aldus de heer Mertens, in de toekomst nog
maar eens bekijken.
Sommigen waren wat ongerust over die dochters. Zouden
ze geen eigen beleid, bijvoorbeeld als hypotheekbanken,
gaan voeren en zo het beleid van de lokale banken door
kruisen? De heer Mertens stelde hen gerust. De onder
geschiktheid van de dochters aan de Centrale Bank is
de waarborg. Voor een eigen leven leiden is er heel wei
nig kans. De hypotheekbanken zullen alleen op verzoek
van de plaatselijke bank in diens werkgebied actief
mogen worden. In dit verband wees de heer Mertens
er fijntjes op, dat sommige lokale banken zich niet
houden aan het rente-advies van de Centrale Bank.
De hypotheekbanken doen dit altijd en als ze aan
vullend werken in de lokale sfeer, hanteren ze een
rente volgens het advies of een hogere rente. Overigens
waren er over de dochters ook zeer positieve geluiden;
een directeur zei bijvoorbeeld erg gelukkig met de
Boerenhypotheekbank te zijn.
De langdurige discussie over de vraag of directeuren ook
vacatiegeld moeten ontvangen, indien zij in de uren van
hun bank of zelfs daarbuiten aan vergaderingen van
kringen of kringbesturen deelnemen, laten we maar
rusten. Het antwoord was ontkennend, met dien verstan
de dat de desbetreffende bank voor het deelnemen aan
een vergadering door haar directeur wel vacatiegeld zal
ontvangen, maar vrij is te bepalen of dit aan de bank zelf
danwel aan de directeur persoonlijk ten goede zal komen.
Overigens vonden wij het overleg hierover niet één der
hoogtepunten van de vergadering.
Veel boeiender was de discussie over de vraag of de
Vereniging van Directeuren zelf rechtstreeks een deel der
leden in de Commissie Arbeidsvoorwaarden Directeuren
moet benoemen, dan wel of ook deze leden door de
Centrale Kringvergadering benoemd moeten worden, al
dan niet op voordracht van de Vereniging.
Voor beide standpunten werden argumenten aangevoerd.
De heer Mertens voerde voor het voorstel aan, dat de
directeuren partij zijn bij hun arbeidsvoorwaarden en dat
het daarom goed verdedigbaar is dat zij zelf door hun
vereniging leden aanwijzen. Anderen hadden hier be
zwaar tegen, vooral omdat de Centrale Kringvergadering
zelf al voor één derde uit directeuren bestaat en deze
daarom als het ware dubbelop, nl. ook bij de benoeming
van de overige leden, hun invloed uitoefenen. Het beraad
hierover bracht nog niet voldoende klaarheid en het was
een blijk van de goede verstandhouding, dat het voorstel
werd ingetrokken, met de belofte er in de toekomst na
nader onderling beraad op terug te komen!
Onze conclusie is na de eenentwintigste maart: onze
nieuwe Centrale Kringvergadering staat op het goede
spoor! Zó kan ze verder!