uit onze historie
32
ouverture
te weinig spaargelden
de derde centrale bank en de boerenleenbank egmond-binnen
Het zal, behalve bij de oudste (ex-)leden van de topbestuurscolleges van de Coöpe
ratieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank G.A. en buiten de provincie Noord-Holland
nauwelijks bekend zijn dat ook in Alkmaar vanaf 1904 tot omstreeks 1925 een Centrale
Bank was gevestigd die ruim 40 aangesloten Boerenleenbanken heeft geteld.
Ter verduidelijking diene dat tot ongeveer tien jaar geleden de naam Boerenleenbank
werd gedragen door verreweg de meeste „Eindhovense" en „Utrechtse" banken.
Daarna voerde „Utrecht" de naam „Raiffeisenbanken" in.
In dit, in gezamenlijke harmonie te bele
ven, jubeljaar 1973 lijkt het niet oninte
ressant aan deze oude zij-loot van het
landbouwkredietwezen aandacht te schen
ken.
Misschien is dit aanleiding voor andere
banken die vroeger bij „Alkmaar" waren
aangesloten om Terugblikker van waarde
volle gegevens uit deze jaren te voorzien,
want het is bekend dat in de „organisatie"
nog vele zaken aanwezig zijn die voor de
geschiedschrijving - ook al is dat maar
op Tb.'s wijze - van belang kunnen zijn.
Hoe het ook zij: enkele jaren geleden
bereikten, door bemiddeling van een „be
vriende relatie", zoals dat pleegt te heten
enkele wetenswaardigheden omtrent de
Alkmaarse Centrale het bureau van Te
rugblikker. Hóe waardevol ook, zij waren
te beknopt om er iets mee te kunnen
beginnen.
Dat veranderde toen bij het doorlezen van
de oudste notulen van de Coöp. Boeren
leenbank Egmond-Binnen (die thans Coö
peratieve Raiffeisenbank De Egmonden
heet) meerdere stukken van de legpuzzle
werden ontdekt.
De bank Egmond-Binnen begon, zoals
vrijwel alle thans vijfenzeventigjarigen,
als een geheel zelfstandige, sloot zich na
veel gepieker, gepeins en overleggingen
over het vóór of tégen aan bij de Centrale
te Alkmaar en bleek gelukkig, zoals ook
het merendeel van de andere daarbij aan
gesloten banken, toen de nood aan de man
kwam voldoende veerkracht te bezitten
om de liquidatie van de Centrale te kun
nen doorstaan. Egmond-Binnen bleef
daarna weer zelfstandig tot 1959, moest
het hoofd bieden aan de moeilijkheden
van de crisisjaren en de wereldoorlog en
blijkt, zoals een kat, negen levens te
hebben want is nu een kerngezond lid van
de Rabo-organisatie.
Wij slaan nu de notulen van Egmond-
Binnen open, halen iets van de geschiede
nis van deze bank daaruit en lezen ook
hoe de ouverture van het aansluiten bij
„Alkmaar" is gecomponeerd.
Die notulen zijn nogal beknopt en zakelijk.
Een voordeel is dat zij verslagen bevatten
van gecombineerde vergaderingen van be
stuur en raad van toezicht. Dit was een
werkwijze, waartegen zeker bezwaren zijn
in te brengen, maar die ook wel enige
praktische voordelen had, want er behoef
de op deze wijze geen tijd verloren te gaan
met verdagingen, ruggespraak en andere
vertragende factoren. De Raad van Toe
zicht kan in ieder geval „ter plekke",
wanneer nodig, bezwaren uiten tegen het
bestuursbeleid.
We stappen - in gedachten zoals u reeds
vermoedde - een reeds bestaande bank
binnen, die, in alle bescheidenheid van een
nog piepjonge instelling, goed funcioneer-
de, maar evenals andere zelfstandige Boe
renleenbanken in de omgeving, toch wel
behoefte gevoelde aan een zekere onder
linge binding en mogelijkheid tot onder
ling overleg. Ook de bank Venhuizen
wilde dat wel en stelde voor eens geza
menlijk hierover te spreken. Want waren
er geen bezwaren tegen de eis van gecom
bineerd Idimaatschap van Bank en Boe
renbond en meende men niet dat de
Boerenbond zich schuldig maakte aan
verkwisting en vond men niet dat er veel
te zeggen was tegen de gedwongen contro
le door de Bond en het ingrijpen in het
beheer van de Banken?
(Vergeet niet dat de „Boerenbond" a.h.w.
de moeder is van de eerste Boerenleen
banken die haar „kinderen" niet gemakke
lijk alleen de wijde wereld in wilde laten
gaan).
En wat doet men dan? Men stelde een
reglement op voor een Centrale Bank
„buiten de Boerenbond" ook al om het
„plaatsen en opnemen van gelden zeer
gemakkelijk te maken".
Zakelijk en ruimdenkend had men ge
gronde bezwaren tegen de Boerenbonds-
eis dat een bank een specifiek katholiek
karakter moest dragen. Die eis „zou niet
voordelig werken op de oprichting van
Banken". Men verheelde ook niet dat
aansluiting voor een zo jonge Bank een
beetje gewaagd is, waar de winsten ge
ring en onzeker zijn tegenover een 30,-
zékere kosten per jaar.
Egmond-Binnen bleef nog even aan de
kant staan maar bestelde wel een twaalf
tal exemplaren van de „Handleiding voor
het Beheer en de Boekhouding der Boe
renleenbanken" door Georgius oftewel
Pater van den Eisen (Wie kan Terugblik
ken aan een exemplaar helpen?)
In oktober 1898 wilden de Eerw. Heeren
Bos en Rombouts met Mr. Bos een verga
dering „over samenwerking" beleggen. Dat
was dan wel heel best maar dan gaan de
Egmonders maar eens hun licht opsteken
zonder de Afdeling te vertegenwoordigen.
Wij zouden nü zeggen: als waarnemers.
De opkomst op die vergadering was niet
zo heel groot, namelijk maar twee banken,
maar het zou toch wel wenselijk zijn als
Egmond-Binnen eens een concept zou op
stellen voor een Centrale Bank.
Dat werd dan ook bereidwillig, grondig en
zakelijk gedaan.
Bij dit al was men bescheiden genoeg om
veelvuldig contact te onderhouden met
meer ontwikkelden en deskundigen, zoals
met de Hoogeerwaarde Heer Vicaris-gene
raal van het Bisdom Haarlem. Men gevoel
de wel veel voor noodzakelijke propagan
da maar van het specifiek katholieke ka
rakter bleef men verre.
Wat moest men nu doen; een nieuwe
centrale stichten of zich voegen bij een
reeds bestaande, nl. die te Utrecht?
Aansluiting bij „Utrecht" had als nade
len:
1e Grote kosten voor de lokale banken
2e Gedwongen controle
3e Hoofdelijke aansprakelijkheid
De voorzitter wist aan de algemene verga
dering van zondag 15 januari 1899 echter
de geruststelling te geven dat het nu wel
mogelijk werd een vereniging van banken
te vormen die wel de voordelen, maar niet
de nadelen van de Utrechtsche Centrale
had. Dus besloot men zich dan maar aan
te sluiten bij deze vereniging (die nog niet
eens bestond) en er werden afgevaardig
den benoemd voor een vergadering te
Hoorn.
De nieuwe Vereniging dacht op 22 maart
te Alkmaar een vergadering te houden.
Ongelukkigerwijze evenwel; wie die dag
niet reeds 's morgens naar Alkmaar was
gegaan, kon 's middags wel thuis blijven,
want 't werd hondeweer en zo gebeurde
het dat enige leden aanwezig waren, ande
ren niet en de vergadering ging niet door.
Moed verloren al verloren. Er moest dan
maar een bijeenkomst worden gehouden
van de niet-aangesloten banken te Alk
maar ten huize van den Heer Conijn.
In deze jeugdjaren van het coöperatief
landbouwkredietwezen nam men de bank
zaken - hoe bescheiden deze ook waren
- zeer gewetensvol op zich. Dat blijkt
soms uit kleinigheden die er toch van