28
een eeuwenoud idee
inrichting weerspiegelt
ontwikkeling maatschappij
p. de munck mortier
nieuwe, niet-agrarische
bestemmingen
Al in 1667 is door Hendrick Stevin, zoon
van de bekende Simon Stevin, het plan
geopperd de Zuiderzee af te dammen en
grotendeels in te polderen.
Pas twee eeuwen later wordt het idee
opnieuw gelanceerd en daarna werden er
ettelijke inpolderingsplannen geschetst.
Het doel dat met de werken beoogd werd,
was een grotere veiligheid, een betere
waterhuishouding en een vergroting van
de oppervlakte landbouwgrond. Van de
vele ontwerpen was dat van ingenieur
Lely het meest aantrekkelijke en op basis
van zijn plan werd in 1918 middels de
Zuiderzeewet tot het grootse project be
sloten.
De vergroting van het landbouwareaal
zou gestalte moeten krijgen in vijf pol
ders:
Wieringermeerpolder
Noordoostpolder
Oostelijk Flevoland
Zuidelijk Flevoland
Markerwaard
20.000 ha.
48.000 ha.
54.000 ha.
43.000 ha.
56.000 ha.
De ontwikkelingen binnen de agrarische
sector en de plaats die de agrarische
sector gedurende de periode van de eerste
inpolderingsplannen tot op heden heeft
ingenomen wordt weerspiegeld in de land
inrichting van de successievelijk ontwik
kelde gebieden.
De eerste aanwinning de Wieringermeer
polder, werd in de jaren 1927 - 1929
gebouwd in open zee, nog voordat de
Afsluitdijk gereed was. Toen het land in
1930 droog viel, werd de beschikbare op
pervlakte geheel bestemd voor de land
bouw. Een viertal verzorgingskernen zou
den in de behoeften van de agrarische
bevolking voorzien.
Ook bij de Noordoostpolder, die in 1942 in
cultuur gebracht werd lag het accent
zwaar op de landbouw. In eenheidskavels
van 12 ha werd de landbouwgrond aan
ca. 1.600 pioniers uitgegeven, waarbij men
misschien niet vermoedde dat deze kavels
naderhand voor een efficiëntere bedrijfs
voering tot grondstukken van 24 of 36 ha.
zouden moeten worden samengevoegd.
Ook de tuinbouw wordt er - overigens op
minder grote schaal - beoefend.
Weinigen is bekend dat zelfs de bloembol
lencultuur in deze polder een plaats heeft
gekregen.
Aan het landschap werd reeds aandacht
besteed; er is naar gestreefd dat bossages
en bomenrijen het strakke beeld van
vlakke akkers breken: in het vakjargon
een coulissenlandschap genoemd.
Rond de centrumplaats Emmeloord wordt
rekening houdend met de weinig (auto-)
mobiele bevolking een groot aantal ver
zorgingskernen gesticht.
Te klein en te veel echter, naar later zou
blijken, omdat in deze plaatsen geen voor
zieningenpakket van voldoende omvang
geboden kon worden aan de te geringe
bevolking, die op deze plaatsen georiën
teerd geacht werd te zijn.
In 1957 is de 54.000 ha. van de derde
IJsselmeerpolder, Oostelijk Flevoland
drooggevallen.
Verrijkt met deze ervaringen opgedaan
met de Noordoostpolder werd Oostelijk
Flevoland geheel anders ingedeeld.
De akkerbouwbedrijven bijvoorbeeld
werd een groter areaal bouwgrond toebe
deeld: aanvankelijk werden bedrijven van
ca. 30 ha. gesticht; enige jaren later bleek
een grootte van ca. 45 ha. een gunstiger
perspectief te bieden.
De ver doorgevoerde mechanisatie maakte
het alleen niet meer mogelijk dat hout
wallen de kavels omzoomden.
Verzorgingskernen worden in vergelijking
met de Noordoostpolder in veel minder
grote getale gesticht: Dronten, voor de
agrarische sector in de polder het centrum
bij uitstek, en - daaraan ondergeschikt -
Swifterbant en Biddinghuizen.
De schetsjes bij dit artikel laten zien hoe
in de loop der jaren steeds veranderende
normen tot een andere planning leidden.
Doch naast de landbouw en de bijbeho
rende verzorgende kernen doen nieuwe
elementen hun intrede in de polder.
Zo is er een „echte" stad, Lelystad, om de
druk van de bevolkingsgroei en urbanisa
tie in Nederland te helpen verlichten.
Omstreeks 1975 zal deze plaats 15.000 a
20.000 inwoners tellen, doch ruimte is
gereserveerd voor 100.000 inwoners rond
het jaar 2000.
De vijfdaagse werkweek heeft geleid tot
een stormachtige ontwikkeling op het ge-