wissel werking 7 Veranderingen, die zich geleidelijk om je heen voltrekken, zijn soms moeilijk te onderkennen. Het gemis aan voldoende afstand om het geheel te overzien doet zich maar al te vaak gel den. Toch zal iedereen wel gemerkt hebben, dat de positie van de „consument" in onze tijd aan het veranderen is. Zeker, deze wordt meer dan ooit bestormd en verlokt door produkten en diensten, die hem - tegen betaling - worden aangeboden. Veel opmerkelijker echter is, dat de mo derne consument al deze aanbiedingen J niet maar lijdelijk ondergaat. De consu ment wordt meer en meer partij op de markt: hij moet het gebodene ook wensen, alvorens het te aanvaarden. De achtergrond hiervan ligt in de geste gen welvaart. Zolang het inkomen vrijwel geheel opgaat aan de eerste levensbehoef ten, heeft een consument niet veel arm slag op de markt, maar zodra hij ruimer in zijn middelen komt te zitten, kan hij een deel van dat inkomen naar eigen believen besteden. Hij moet dan een keus maken uit de veelheid van mogelijkheden. Dat geeft een zekere macht en de consument stelt zich dan ook kritisch op tegenover het gebodene. Organisaties als de Consu mentenbond zijn daarvan een bekend voorbeeld. Er is meer aan het veranderen. De bedrij ven ontdekken, dat ze met oogkleppen lopen, zolang ze net als vroeger hun beleid enkel gericht houden op de afzet van de door hen „nu eenmaal" geproduceerde goederen of geboden diensten. Men gaat inzien, dat de bedrijfsopzet afgestemd moet zijn op de wensen van de cliënt, dat men diens wensen vóór alles moet onder kennen. De cliënt en niet het produkt, zo kan men zeggen, gaat het uitgangspunt van de ondernemer worden. Dat is althans de gedachte van het moder ne marketingbeleid: denken vanuit de cliënt. Het gaat erom een zo groot moge lijke wisselwerking tot stand te brengen tussen de wensen van de cliënt en het geen het bedrijf te bieden heeft. Die twee elementen moeten zo goed moge lijk op elkaar aansluiten. De wensen van de cliënt zijn het uitgangspunt, waarop het bedrijf zich richt. Een zekere spanning blijft tussen deze elementen wel bestaan, want ieder bedrijf moet natuurlijk ook de eigen rentabiliteit en continuïteit in de gaten houden. Men kan niet aan iedere wens voldoen. Maar het bedrijfsbeleid vindt in deze marketingfilosofie toch een duidelijk doel en grondslag. Toegestemd, deze gedachten zijn nog lang niet overal gemeengoed. Ook in het bankwezen bijvoorbeeld wordt nog te veel vanuit het eigen bedrijf gedacht en te weinig vanuit de cliënt. Voor ons als coöperatieve banken is dat echter een houding, die niet alleen in strijd is met de nieuwe inzichten, maar - en daar gaat het nu om - ook in strijd met onze eigen aard. Want die coöperatieve banken hebben al tijd al die wisselwerking gekend. Ze zijn oorspronkelijk opgericht, omdat er be hoefte aan bestond, om te helpen in een concrete nood. Modern gezegd, de wensen van de cliënten waren er het eerst en daarom kwamen er de coöperatieve ban ken. Hier is nooit sprake geweest van eenzijdige actie om eigen diensten aan de man te brengen, maar altijd van interac tie: diensten leveren in het belang van de cliënt. De verwevenheid met de cliënt en met de samenleving is onze banken dan ook als het ware ingebakken. De betrok kenheid met het werkgebied is zeer nauw. Immers, de coöperatieve bank is van en voor de leden. Men kan met recht zeggen: dit is mijn bank. Ook onder de spaarders wordt dat vaak heel goed aangevoeld. Die oorspronkelijke nood en behoefte zijn gelukkig verdwenen. Er zijn andere be hoeften en wensen voor in de plaats gekomen, veel geschakeerder dan vroeger. Ook onze cliënten hebben de keuzemoge lijkheid, waarvan ook zij bewust gebruik maken. Modern gezegd: de markt is veel onover zichtelijker en gecompliceerder gewor den. En tóch, in wezen is het voor ons ook in deze tijd niet moeilijk de weg te vinden. Wij hoeven ons geen geweld aan te doen om de interactie, de wisselwerking cliënt j - bedrijf te zoeken. Wij hebben die altijd al beoefend. Van nature staan wij open voor de wensen van de cliënt: daaraan is J ons bedrijf dienstbaar. Wel zijn de eisen die men aan de metho diek en techniek moet stellen om de gewenste interactie te verkrijgen of te behouden veel hoger dan vroeger. De kennis omtrent de wensen van de cliënt, waait niet zo maar aan, men moet haar verwerven, voeling houden met wat er „aan de markt" leeft. Het beoefenen van marketing en planning is dan ook een apart vak geworden. Een vak dat in de grond der zaak niet anders wil dan de begeerde wisselwerking zo goed mogelijk te laten functioneren. Een vak dus dat precies bij de coöperatieve bank past! Maar ook een vak dat ons verder kan helpen! Want in grote lijnen kan men wel een visie hebben - dat is ook een eerste voorwaarde - maar het eist een voortdurende inspanning op de hoogte te blijven van wat de cliënten, wat de maatschappij waarin je leeft, denkt en wenst. Gemakkelijk dreigt er kortsluiting en verliest men het contact met de markt, liever nog met de samenleving, die men wil dienen, wiens invloed men ondergaai en die men tegelijkertijd ook zelf beïn vloedt. Daarom, de verwevenheid met de plaatse lijke gemeenschap is voor de coöperatieve bank van onschatbare betekenis. Zie in dit licht de zeggenschap van eigen leden, het verstrekken van leningen, het zijn van „eigen bank" voor spaarders en krediet vragers. Het zit er allemaal in. Met ons 75-jarig jubileum in het vooruit zicht mogen we wei eens goed beselfen hoezeer die coöperatieve structuur al die tijd fris en modern gebleven is. Dat doet je respect hebben voor de oorspronkelijke coöperatieve denkers, die dit alles toch maar goed hebben gezien. Dat geeft ook een extra-aanzet om thans, in een heel andere tijd, de wisselwerking en de communicatie met de cliënt eigen tijds te verwezenlijken en te verdiepen. Men denke daar niet licht over, het is een al gecompliceerder wordende opgave. Maar de juiste gereedschappen om het karwei te klaren, bezitten we in ieder geval! J.R.H.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 9