37 en juridische gedeelten zijn, zelfs voor academici, naar is gebleken, diepgaand. Gedeelten hieruit, evenals bijvoorbeeld stukken uit de lessen Organisatie en be handeling van de documenten in de inter nationale handel, zijn niet alleen voor het bankwezen van belang. Dan zijn de prak tijkvoorbeelden natuurlijk wel steeds uit het bankwezen gegrepen. Zou bovendien het bedrijfsleven echt geen behoefte hebben aan iemand, die de fijne kneepjes van de bank - althans in theo rie - beter kent dan de doorsnee-Neder lander? Al studerende kom je ook tot de ontdek king, dat de cursus de verschillende facet ten van het bankwezen tracht te belich ten. Niet alleen wat dagelijks gebeurt, vraagt de aandacht, maar ook het waarom daarvan. Het blijft natuurlijk beperkt tot de techniek, waaronder ik ook de juridis che en economische theorie zou willen rekenen. Wel ligt het accent wat sterker bij de situaties in het commerciële bank wezen dan bij de situaties in het coöpe ratieve bankwezen. Kennisname van de situatie bij anderen kan echter nooit kwaad, al is het alleen al ter vergelijking. Het is in ieder geval opmerkenswaard, dat die handelsbankmensen ook wat van bankzaken afweten. De vakken zijn kennelijk geschreven door deskundigen op dat terrein. Dit verzekert een diepgaande behandeling. Je kunt zelfs af en toe merken, dat het met plezier is geschreven. Ook de praktijkvoorbeelden zijn daarom reëler. Wel komt dit de begrijpelijkheid een enkele keer niet ten goede, als de gedachtensprongen te groot zijn. Als je die niet direct begrijpt, dan kun je als functionaris van de Centrale Bank gemakkelijker te rade gaan bij spe cialisten, dunkt mij zo, dan een functiona ris van een aangesloten bank. Het is voldoening gevend bij dit alles je inzicht in je eigen werk, dat immers op bancair terrein ligt, te kunnen verdiepen. Anders verging het een mede-cursist. Hij worstelde met hetzelfde probleem als ik. Na studie tot diep in de nacht meende hij begrepen te hebben, waar het om ging, maar hij wilde dit toch controleren. Hi zette het probleem, zoals hij dat begreper had, uiteen aan de chef van de betrokker afdeling, een kundig en ervaren man Deze luisterde welwillend en zei na de uiteenzetting: „Jongeman, wat je daai zegt, klinkt heel redelijk. Ik meen zo'n geval te hebben meegemaakt in 1948, maar het kan ook in 1953 zijn geweest. Ik wil het geval voor je opzoeken, als je wilt?". Dat is wegens tijdgebrek niet meer ge beurd. Specialisten waarborgen een goede behan deling, soms echter te goed. Ook laten zij zich er door hun enthousiasme misschien wel eens toe verleiden de onderwerpen te gedetailleerd uit te werken. De gedetailleerdheid van de cursus is niet altijd vruchtbaar voor degeen, die niet in de betreffende sector werkzaam is. Moet nu werkelijk iederéén weten, hoe een loketmachine werkt? Moet iederéén de details van de effectenadministratie ken nen? Moeten de reglementen van het I.M.F. vérgaand worden uitgeplozen? Eigenlijk zou zo'n cursus in je werk begeleid moeten worden met job-rotation, een doelgerichte planning van opeenvol ging van functies om theoretische vorming met ervaring te begeleiden en al doende de man op de juiste plaats te doen belan den. Bij sommige handelsbanken schijnt dat in mindere of meerdere mate te wor den gedaan, niet alleen binnen het centra le hoofdkantoor, maar ook tussen het centrale hoofdkantoor en de andere kan toren in den lande. Binnen de Centrale Bank wordt in ieder geval sinds het uitkomen van het Groene Boekje veelvul dig aan functiewisseling gedaan, zij het soms met een ander oogmerk. Mijn ervaring daarbij is wel, dat een nieuwe functie vanwege de verworven inzichten niet geheel en al abracadabra is. Voorts beginnen de gesprekken met ande re afdelingen soepeler te lopen naar mate de cursus vordert. Je behoeft niet eerst allerlei dingen uitgelegd te krijgen en je ontdekt zelf ook verbanden en mogelijk heden. Dan ook blijkt overigens, zoals altijd, de theorie niet altijd met de prak tijk te kloppen. Job-rotation tussen de Centrale Bank en de aangesloten banken is, zo lijkt het, moeilijk te realiseren. Dan nog blijft ech ter het bezwaar, dat veel detailkennis over andere sectoren in je min of meer „defini tieve" functie toch niet noodzakelijk is. Voor wat betreft die niet noodzakelijke detailkennis zou ik de Bankcursus oude stijl meer als een nuttig naslagwerk wil len beschouwen. Nu doe ik de samenstellers van de Bank cursus onrecht aan, als ik niet direct zou vermelden, dat een deel van deze bezwa ren schijnt te zijn ondervangen in de Bankcursus nieuwe stijl, waarbij je na een algemene inleiding een meer op je eigen functie gerichte opleiding kunt ver wezenlijken. Tevens wordt een deel van mijn bezwaren ondervangen doordat spe cialisten uit de eigen organisatie aan de cursisten toelichting geven. Het geheel wordt daardoor wel meer toegespitst op het eigen van het bankwerk, met name zoals dat in je eigen werkkring binnen de organisatie uiting komt. Is deze toespitsing een voordeel of een nadeel? Dat dient degene, die de cursus aanvat, zelf te beoordelen. Ik heb al eerder iets over de vakgebon denheid van de opleiding gezegd. Hoe vakmatiger overigens hoe meer de didactische begeleiding tot gelding kan worden gebracht. Staat een deskundig op leidingsfunctionaris al gereed om in het volgend nummer van dit blad enige kant tekeningen bij mijn opvattingen te plaat sen? Of ik voldaan ben nu ik dat diploma in huis heb? Ik voel voldoening, omdat ik het hem gelapt heb. Die voldoening vervlakt echter snel. Voldoening vind ik vooral in het beter begrijpen van wat de bank doet en kan doen en in het beter functioneren van mijzelf daarbij, onder bepaalde om standigheden. Ik geloof dat het nuttig is een cursus als deze te volgen, ondanks de kanttekenin gen, welke ik met name bij de Bankcursus oude stijl plaats.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 39