na de devaluatie
vooruitzichten
25
De Nederlandsche Bank heeft tegen de prijs van 1
3,1720 gld. een 410 miljoen gekocht, terwijl de
Bundesbank ruim 6 miljard tegen een prijs van 1
3,15 DM opgenomen heeft. Wel een bijzonder hoge prijs
voor het vasthouden van een vaste pariteitsverhouding.
Het alternatief was uiteraard een zwevende mark ge
weest waarbij onzekerheid bestaat over het ,,de facto"
revaluatiepercentage. Bovendien ondervindt ook de ex
port nadeel van een dergelijke maatregel.
Sneller dan in 1971 kwamen de grote politieke mogend
heden dit keer tot een bezwering van de monetaire
onrust. Tijdens het weekend van de 11de februari werd er
internationaal druk beraadslaagd, met als uitkomst een
verhoging van de goudprijs van 38$ per troy ounce tot
42,222 hetgeen neerkomt op een devaluatie van de
dollar met 10%. Voorwaarde was evenwel dat Japan zou
overgaan tot het loslaten van de vaste pariteit van de yen,
Italië volgde dit voorbeeld, terwijl de andere Westeuro-
pese landen met uitzondering van Engeland - het pond
bleef zweven - en Zweden dat enigszins meedevalueerde,
bleven vasthouden aan de oude goudprijs. In dollars uit
gedrukt betekent dit uiteraard een revaluatie.
Oude
pariteit
Nieuwe
pariteit
Interventiepunten
t.o.v. de
Fr. franc
5,1157
4,60414
4,70775
4,5005
D. Mark
3,2225
2,9003
2,9656
2,8350
Belg. franc
44,81
40,33
41,24
39,43
Gulden
3,245
2,9202*)
2,9860
2,8545
Zw. kroon
4,8192
4,56
4,6625
4,4575
Deense kroon
6,9800
6,28205
6,4230
6,1410
Noorse kroon
6,64539
5,98086
6,1150
5,8450
Oos. Schilling
23,30
20,97
21,44
20,50
Voor de devaluatie van de dollar:
1 3,2447 gld. 38 1 troy ounce goud
1 troy ounce goud 38 x 3,2447 gld.
Na de devaluatie van de dollar:
42,222 1 troy ounce goud
d.w.z. 42,222 38 x 3,24^7 gld.
38 x 3,2447
1 IZLZgld 2,9202 gld.
42,222 a a
De landen die momenteel nog vasthouden aan een
zwevende wisselkoers zijn Canada, Engeland, Zwitser
land, Italië en Japan.
Bij de heropening van de valutamarkten bleek de dollar
over het geheel genomen vrij prijshoudend te zijn. Op
zichzelf wekt dit geen verwondering daar menigeen zijn
koerswinst kan incasseren. De dollarnotering in Nederland
deed op woensdag 14 februari 2,964 en in Duitsland liep
de dollarnotering geleidelijk in de week na de devaluatie
op van 2,9358 naar het bovenste interventiepunt (2,9656),
zodat de Bundesbank naar schatting een dertig miljoen
dollar tegen die koers moest afstaan. Enkele dagen later
volgde nog eens een 300 miljoen
De Japanse yen zweefde een 15 tot 16% boven de oude
dollarpariteit en het laat zich aanzien dat de officiële
revaluatie na een periode van zweven, die orde van
grootte ook zal aannemen. Opmerkelijk is daarentegen de
fikse stijging van de goudprijs op de vrije markt, die zich
zelfs na de dollardevaluatie bleef voordoen. In korte tijd
liep de goudprijs op van circa 70$ naar 90$. De vraag
naar goud kwam hoofdzakelijk uit het Midden-Oosten en
dient gezien te worden als een uiting van weinig vertrou
wen in de nieuwe dollarpariteit.
Deze goudprijsstijging en enkele minder tactvolle uitla
tingen van monetaire autoriteiten brachten een mini-
valutacrisis te weeg. In Amsterdam zakte de dollarnotering
in een dag (23 februari) met maar liefst 8 cent naar het
onderste interventiepunt.
Of een dergelijk monetair paniekvoetbal op zeer korte
duur zal resulteren in nieuwe koersverhoudingen, lijkt op
het moment dat dit geschreven wordt, niet erg waarschijn
lijk. In ieder geval valt het te hopen dat het systeem van
stabiele wisselkoersen niet door speculaties ten onder zal
gaan.
Zolang er vastgehouden wordt aan een systeem van
stabiele wisselkoersen, hetgeen uit oogpunt van internatio
nale handel het enige juiste wisselkoerssysteem is,
zolang er landen zijn, die niet op tijd pariteitsveranderin
gen aanbrengen, zolang nog zullen er internationale
monetaire crises opdoemen. Ondertussen zal er aan een
nieuw internationaal geldstelsel gesleuteld moeten wor
den, aangezien de dollarstandaard niet een definitieve
oplossing kan zijn voor een evenwichtig monetair geld
stelsel. Wellicht komt men nog eens tot de opstelling van
gedragsregels, waaraan sancties verbonden worden. Lan
den met onevenwichtige betalingsbalansen worden dan
gedwongen om te devalueren of te revalueren.
De betekenis van de dollar als internationaal betaalmid
del zal, naar het zich laat aanzien, na een tweetal
devaluaties binnen 14 maanden wel afnemen. Bepaalde
kringen zijn dan ook de mening toegedaan, dat het
aandeel van de Eurodollar in de Eurovalutamarkt minder
zal worden; de Euromark zal wel een deel van dat ver
loren terrein innemen.
Tot slot nog een korte opmerking over de rol van de
E.E.G.-landen tijdens de kortstondige monetaire crisis.
Zoals bekend zijn de E.E.G.-landen niet als blok
opgetreden, terwijl juist een nauwe samenwerking tussen
de E.E.G.-landen een fraai voorbeeld zou zijn geweest
van een daadwerkelijk streven naar een monetaire unie.
Met de oprichting van het Europees Monetair Fonds per
1 april zo dicht in het verschiet, kan men zich alleen
maar verbazen over de gebrekkige monetaire coördinatie
tussen de Lid-Staten. Een optimist zou daartegenover
stellen dat een slechte generale veelal pleegt vooraf te
gaan aan een schitterende première.