15 het organisatiestructuur onderzoek men onder begeleiding van de adviseur. Aan de sociale consequenties van een ad vies wordt wel groot belang gehecht, doch aan de wens om een radicaal advies te ont vangen, wordt de prioriteit gegeven. Samen vattend is gebleken, dat de geïnterviewde opdrachtgevers meer duidelijkheid willen omtrent de activiteiten van de adviseur; zelfs keurde men informatieve directe ac quisitie niet af. De conclusie ten aanzien van het „image" van het Nederlandse adviesbureau was weinig vleiend, namelijk „gezichtsloos, grijs en gevestigd". Dit onderzoek bevestigt volledig de nood zaak om de rol van de adviseur tegenover de opdrachtgever zeer duidelijk te maken. Dit kan enigszins gebeuren door in het algemeen meer informatie te verschaffen over het eigen bureau en zijn aanpak, maar vooral dient daarom bij iedere individuele opdracht daaraan aandacht te worden ge schonken. In de gesprekken met de opdrachtgever, die voorafgaan aan een eventuele op dracht, moet niet alleen een juiste pro bleemstelling worden ontwikkeld, maar zullen eveneens zaken moeten worden be sproken zoals de duur, de kosten en de bemanning van de opdracht, de wijze van rapportering, de afbakening van de punten, die in het uiteindelijke advies zullen worden behandeld, de wijze waarop men binnen de betreffende onderneming het onderzoek zal gaan verrichten, een programmering van de verschillende stadia van het onderzoek en het noodzakelijke overleg tijdens het onderzoek. Tijdens deze voorbereidende gesprekken kan de opdrachtgever aan de adviseur eventuele voorwaarden of beper kingen meedelen, waarmee in het eindad vies rekening dient worden gehouden. Van zijn kant kan de adviseur bepaalde voor waarden stellen, waaraan de opdracht zal dienen te voldoen; deze kunnen bijvoor beeld betrekking hebben op de toeganke lijkheid van informatie. De adviseur kan ook als voorwaarde stellen, dat eventuele afwij kingen van het advies ook als zodanig wor den bekendgemaakt na het onderzoek, of dat bij de uiteindelijke bekendmaking van het advies wordt meegedeeld welke beper kende voorwaarden de opdrachtgever aan de adviseur heeft opgelegd. Indien opdrachtgever en adviseur op de hier geschetste wijze een eventuele op dracht voorbereiden, is de kans dat de op drachtgever na afloop van de opdracht teleurstelling zoals hierboven genoemde, zal ervaren, aanmerkelijk verkleind. Samenvattend kan men stellen, dat adviseur en opdrachtgever eikaars rol tijdens de op dracht zo voorspelbaar mogelijk dienen te maken, voordat met de opdracht wordt aangevangen; een kort vooronderzoek, dat bijvoorbeeld tot primair doel heeft om tot een juiste probleemstelling te komen, kan hiertoe veel bijdragen. Een voorbeeld van een opdracht aan een organisatie-adviesbureau, waarbij geduren de een langere periode nauw contact tussen adviseur, opdrachtgever en zijn organisatie noodzakelijk is, is het organisatiestructuur onderzoek. Vooral indien de aanleiding tot het onderzoek gelegen is in een fusie, zoals bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen- Boerenleenbank het geval was, is het on vermijdelijk, dat zeer vele aspecten van het ondernemingsbeleid en van de organisatie en haar functioneren deel uitmaken van het onderzoek. De adviseur dient immers goed op de hoogte te zijn van de bestaande situatie alvorens gefundeerde voorstellen tot verandering kunnen worden gedaan. Het feit dat het in dit geval twee centrale banken betrof, met vrijwel identieke functies in aan verwante organisaties en op verschillende vestigingsplaatsen, maakt het onvermijde lijk, dat de integratie van deze twee centrale banken verstrekkende gevolgen zal hebben. Het organisatie-onderzoek ten behoeve van de centrale banken is verlopen volgens een, voor dit soort onderzoeken, gangbare fase ring: a. Vooroverleg tussen opdrachtgever en adviseur; probleemstelling, opdrachtplan ning, samenstelling van een opdrachtteam, opdrachtformulering en -verstrekking; b. Onderzoek; formulering van de doelstel ling van de organisatie en de Centrale Bank, analyse van de activiteiten, die verricht wor den om deze te realiseren, analyse van de positie van de organisatie ten opzichte van de buitenwereld, analyse van de functies van de Centrale Bank binnen de gehele organisatie; hiernaast wordt een „foto" op gesteld van de huidige organisatie; en haar bezetting, en van de werkwijze van de Cen trale Bank; c. Onderzoek naar de functies die de Cen trale Bank in de toekomst ten behoeve van de organisatie zal dienen te vervullen; d. Formulering van een aantal uitgangs punten, waaraan de structuur van de Cen trale Bank zal dienen te voldoen; e. Het functioneel samenvoegen van de ac tiviteiten die de Centrale Bank vanwege haar functies zal dienen te verrichten en het onderbrengen van deze groepen activi teiten in een organisatiestructuur; f. het aangeven van de verantwoordelijkhe den en bevoegdheden van de leidinggeven de functionarissen in deze structuur; g. het opstellen van de belangrijkste infor matie- en communicatieprocedures binnen de Centrale Bank en ten opzichte van de buitenwereld; h. het opstellen van een overzicht en de locatie der verschillende organisatie-onder delen; i. het opstellen van een overzicht van de gevolgen van de invoering van de nieuwe structuur, en het aangeven van een methode volgens welke deze kan worden gereali seerd. Dit gehele onderzoek heeft bij de Centrale Bank een half jaar in beslag genomen. Ge durende de eerste drie maanden van het onderzoek vonden de activiteiten, genoemd onder a, b en c plaats. In deze fase van een structuuronderzoek is het adviseursteam bezig met het verzamelen en het bestuderen van informatie; er vinden veel gesprekken op verschillende niveaus plaats. De advi seur verkrijgt hierdoor een beeld van de organisatie. Vervolgens ontwikkelt het advi seursteam een duidelijke filosofie die de uit gangspunten en principes van de nieuwe structuur omvat. Op basis hiervan wordt een „topstructuur" ontwikkeld. Deze geeft een overzicht van de belangrijkste organisato rische eenheden en hun onderlinge, organi satorische samenhang. Deze activiteiten worden onder d en e ge noemd en vonden plaats in de vierde maand van het onderzoek. In deze fase begint een intensief overleg met de opdrachtgever, dat enerzijds tot doel heeft de opdrachtgever op de hoogte te stellen van de voorlopige resultaten van het onderzoek, maar dat er vooral op gericht moet zijn om de filosofie, die de adviseur heeft ontwikkeld, over te dragen. Tijdens dit proces maken de voor stellen van de adviseur soms een nogal radicale en theoretische indruk. Eén reden hiervan is, dat geabstraheerd wordt van problemen, die op dat moment in de organi satie aanwezig zijn. Hiernaast leert de erva ring, dat bij de uitwerking en bij de realisatie van structuurvoorstellen veelal afwijkingen van de oorspronkelijke uitgangspunten ont staan. Een duidelijke radicale opzet van de adviezen ten aanzien van de topstructuur kan de kans, dat de structuur later „ver waterd" beperken. Nadat over deze topstructuur overeenstem ming is bereikt, worden de activiteiten ge noemd onder f, g, h en i verricht. In het onderzoek voor de Centrale Bank vond dit plaats in de vijfde en zesde maand. Bij de beëindiging van het onderzoek, dus in december 1972, werd een eindrapport uit gebracht, waarin een overzicht werd ge geven van het gehele onderzoek, de ont wikkelde organisatiestructuur, de achter liggende motiveringen, voorstellen ten aan zien van de invoering en de gevolgen die invoering van de plannen zal hebben. Hiermee is de opdracht voor een structuur onderzoek formeel beëindigd, alhoewel de adviseur vaak nog enige tijd in het kader van de opdracht interne besprekingen zal bijwonen om toelichting te geven op zijn gedane voorstellen. Een eventuele vervolgopdracht ter realisatie van deze voorstellen dient als afzonderlijke opdracht te worden beschouwd. Een van de redenen hiervoor is de verande ring die de rol van de adviseur ondergaat bij een „invoeringsopdracht". De opdracht gever zal na het structuuronderzoek dan ook zijn verwachtingen en wensen ten aan zien van een verdere bijdrage van de advi seurs duidelijk moeten vaststellen alvorens een opdracht kan worden verleend. Ofschoon de bovenstaande beschrijving van het structuuronderzoek bij de Coöperatieve Centrale Raiffeisen-Boerenleenbank uiterst summier ingaat op de verschillende aspec ten van zo'n onderzoek, hoop ik hiermee een beeld te hebben gegeven van de rol en de werkwijze van een adviesbureau en haar adviseurs.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 17