wob wob 3 wegen gewezen worden om de coöperatie ook in deze tijd en in de toekomst zo goed mogelijk aan haar doel en wezen te laten beantwoorden. Ook al zal niet iedere coöperatieman alles meteen willen onderschrijven wat in het rapport staat - dat eist ook niemand - laat hij zich er in ieder geval in verdiepen. De slotzin van de toespraak van de heer Mertens zal elke coöperator zonder reser ve beamen: „Met behoud van het goede zullen wij open moeten staan voor ver nieuwing". JUBILEUMJAAR Dit jaar hoopt onze Centrale Bank haar 75-jarig bestaan te vieren. Dat is vreemd, als men bedenkt, dat die Centrale Bank pas op 1 december van het vorig jaar is opgericht! Zij is echter de rechtstreekse voortzetting van haar oprichters, de oude Eindhovense en Utrechtse Centrale Ban ken, die beide in 1898 zijn ontstaan. Het oude geboorterecht ligt dus vast veran kerd en tegen een 75-jarige jubileumvie ring zal niemand met formele bezwaren enige kans maken. Om een versleten cliché te gebruiken: in woord en geschrift zal aan dit jubileum aandacht besteed worden. Wat natuurlijk niet betekent dat „woord en geschrift" ook clichés zullen zijn! Onder de geschriften noemen we aller eerst het gedenkboek, dat door prof. dr. Joh. de Vries wordt geschreven. Daarin wordt de geschiedenis van het coöperatie ve bankwezen sinds 1945 behandeld. Wij hebben vorig jaar in ons septembernum mer prof. De Vries en zijn werk aan het jubileumboek al bij onze lezers geprodu ceerd. Ons eigen blad hoopt in mei een speciaal jubileumnummer uit te brengen, waarvoor ook enkele personen van buiten onze organisatie een bijdrage hebben gele verd. De eigenlijke jubileumviering, het feeste lijke element daarbij, heeft bij de voorbe reiding wel wat hoofdbrekens gekost. Het is immers niet maar een feest van de Centrale Bank in engere zin, maar van de hele organisatie. Dat betekent een feeste lijke bijeenkomst van een paar duizend personen! Dan heeft de Centrale Bank haar vele externe relaties, die ook op een passende wijze ontvangen moeten worden. Hun betrokkenheid bij ons jubileum is een andere dan die van onze eigen organi satie. De oplossing is gevonden door de jubi leumviering over twee bijeenkomsten te splitsen, de eerste in Utrecht, de tweede in Eindhoven. In Utrecht vindt onze interne viering plaats: het familiefeest. Op 24 mei houden we daar onze gewone Algemene Vergade ring. Natuurlijk komt daar ook het 75- jarig bestaan ter sprake. Na afloop zal er echter in de Bernhard- en de Irenehal van de Jaarbeurs een gevarieerd feestpro gramma aan de aanwezigen worden ge presenteerd. Apéritief en koud buffet zul len niet ontbreken, zo dat we hopen daar met elkaar in een goede stemming bijeen te zijn. Later in het jaar, op 18 oktober, zal er speciaal voor de externe relaties een ont vangst zijn in de Stadsschouwburg te Eindhoven. Dr. J. Zijlstra, de president van De Nederlandsche Bank heeft zich in beginsel bereid verklaard daar een rede te zullen houden. Dit wordt dus geen massale feestelijke bijeenkomst van duizenden personen, zo als in de Jaarbeurs, maar is bedoeld om binnen- en buitenlandse relaties ons jubi leum te laten meevieren. Dit jubileumjaar, zo vlak na de fusie, geeft ons een feestelijk vooruitzicht. Maar er is meer: het gezamenlijk vieren van 75 jaar van één en hetzelfde jubileum zal er toe bijdragen dat onze saamhorig heid naar binnen en naar buiten een unieke kans krijgt nog sterker naar voren te komen. „SOCIALE ZAKEN" VOLWASSEN De verhouding werkgever-werknemer is geheel anders dan vroeger. Gelukkig, zul len die beiden zeggen. Waar precies dat „vroeger" begint, laten we in het midden. Maar een arbeider van 50 of 100 jaar geleden zou, stel dat dat kon, verbaasd staan over wat er sinds die tijd op het gebied van arbeidsvoorwaarden en werk omstandigheden veranderd is. En een werkgever uit die tijd zou vermoedelijk helemaal niet weten hoe hij het had. Wij hebben het inzicht verworven, dat het bedrijf als het goed is een samenwerking, een gemeenschap moet vormen van lei ding en medewerkers. Dat zijn allemaal, leiding zowel als medewerkers, mensen met een eigen persoonlijke belangstelling, Het Rapport Structuur van de grote land bouwcoöperatie is nu uit en alles wijst erop dat men in kringen van coöperatoren daarvoor grote belangstelling heeft. Als voorzitter van de Structuurcommissie heb ik bij herhaling erop gewezen, ook bij de presentatie van het rapport, dat dit niet een aantal vaste recepten biedt, maar alleen een aantal uitgangspunten, waar mede rekening kan en dient te worden gehouden bij het beantwoorden van vra gen over beheer en communicatie, die in grote coöperaties optreden. Als ik daar nu op terugkijk dan ben ik mij bewust, dat zowel de gesprekken in de Structuurcom missie als de fusiegesprekken in onze organisatie de gedachten over wat een grote coöperatie vereist, hebben ver scherpt. Hierbij gaan mijn gedachten ook uit naar de komende structuurcommissie in onze organisatie, die de vraagstukken, welke weliswaar in de fusiegesprekken opkwa men maar niet direct de harmonisatie betroffen, opnieuw zal bekijken. Ik geloof dat het niet alleen voor de leden van die komende structuurcommissie nut tig is om kennis te nemen van het Rapport van de Nationale Coöperatieve Raad, maar dat datzelfde geldt voor allen die zich ook in de beoordeling van voorstellen in de komende jaren een gefundeerd oordeel over deze voorstellen willen vormen. Ik ben mij daarbij ervan bewust dat - althans naar mijn oordeel - wij op bepaalde gebieden al verder zijn dan an dere coöperaties. Ik denk daarbij in het bijzonder aan de bestuursvorm. Ik bedenk dan ook dat wij een aantal problemen hebben, die zo specifiek aan het wezen van die kredietcoöperatie zijn gebonden, dat hiervoor algemene oplossingen niet mogelijk zijn. Maar wanneer ik dat con stateer dan houd ik toch de overtuiging dat de structuurvraagstukken in onze or ganisatie veel identiteit vertonen met die in andere grote coöperaties. Om die reden wilde ik er de aandacht op vestigen dat het Structuurrapport van de Nationale Coöperatieve Raad gedachten brengt, die ook voor onze organisatie waardevol zul len zijn. A. J. Verhage

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 5