in woorden
en miljoenen
ontwikkelingen in december 197S
38
NOGMAALS SPAARLOON
In het decembernummer hebben wij uit
voerig aandacht besteed aan de wet „Be
geleiding van spaarloon op het terrein van
de belasting- en premieheffing". Daarbij
werd o.m. een toelichting gegeven op de
hoogte van het spaarloonbedrag (pag. 16).
Intussen is in contacten met het Ministe
rie van Sociale Zaken gebleken, dat de in
de wet opgenomen bepalingen omtrent dit
aspect een ruimere interpretatie toelaten
dan in bovengenoemd artikel tot uitdruk
king komt. Daarnaast is per 1 januari 1973
het maximum premieloon voor de werk
nemersverzekeringen verhoogd tot
32.625,-, waardoor het spaarloon voor
1973 ten hoogste 652,50 mag bedragen
(2% van het genoemde maximum).
Samengevat kan thans het navolgende
worden gesteld terzake van
de hoogte van het spaarloonbedrag.
De ontwikkelingen in december bij onze aangesloten
banken stonoen mede in het teken van de B.T.W.-
verhogingen.
Als gevolg van anticipatie-inkopen was daardoor sprake
van een negatief inlegoverschot op spaarrekeningen,
wat relatief gezien in dezelfde orde van grootte lag als b
de andere spaarinstellingen. Ook bij de privérekeningen
deed het B.T.W.-effect zich gevoelen.
De tegoeden op zakelijke rekeningen-courant vertoonden
een voor december normale daling.
Bij de uitzett ngen was sprake van een zeer sterke
toeneming, met name van de leningen.
De verstrekkingen van nieuwe leningen liggen op een
zeer hoog niveau, een tendens die reeds gedurende
een aantal maanden merkbaar is en die zich vermoedelijl
in het nieuwe jaar zal voortzetten.
Het jaarlijkse spaarloonbedrag wordt voor
elke spaarloonregeling afzonderlijk vast
gesteld, doch mag niet meer bedragen dan
2% van het maximum bedrag; waarover
per kalenderjaar ingevolge de Coördina-
tiewet Sociale Verzekering premies werk
nemersverzekeringen worden geheven. Dit
betekent dus, dat in 1973 het maximum
spaarloonbedrag zal zijn: 2% van
32.625,- is 652,50.
Met inachtneming van evengenoemd abso-
luut-maximum kan het spaarloon per
spaarregeling worden vastgesteld op:
óf a) een percentage van het werkelijke
loon of salaris van iedere betrokken
werknemer, waarbij desgewenst een mini
mum- en/of maximum-spaarloonbedrag
per jaar in het spaarloonreglement kan
worden genoemd, (bijvoorbeeld een mini
mum van 300,- en een maximum van
500,- per jaar);
óf b) een bedrag, dat voor alle betrokken
werknemers gelijk is;
óf c) een percentage (ten hoogste 2 van
het maximum-bedrag, waarover per ka
lenderjaar premies werknemersverzeke
ringen worden geheven (voor 1973
32.625,-).
In dit geval zou het jaarlijks spaarloonbe
drag automatisch toenemen wanneer het
evengenoemde maximum zou worden ver
hoogd.