36
van den hurk kwam
uit onze historie
agrarische leven in deze Groninger „uit
hoek" te geven, een deel van de Notulen
van deze Afdeling door te lezen.
De ledenlijst (omstreeks 1900) bevat vele
bekende namen, waaronder Louwes,
Mansholt, Toxopeus en uit alles blijkt, dat
de Afdeling geen praatclub was.
We lezen - en bedenk nu wel dat dit een
plaatselijke afdeling betreft - van com
missie voor coöperatieve aankoop, veekeu
ring, voor het landbouwverslag, voor ten
toonstelling van zaaigranen, voor keuring
van jonge paarden, voor toezicht op de
landbouwwintercursussen (leraar was de
heer P. Winter). Er waren commissies
voor de vaktekenschool, voor plantenziek
ten, voor de behandeling van zaaigranen,
voor de huishoudcursus, voor stieren, gei
ten en wolveekeuringen en ook voor de
proefvelden. Er is een lange Lijst van
Lezers van het Nederlandsch Landbouw
Weekblad 1,- PER JAAR). Er is een
cursus hoefsmeden en een rechtskundig
bureau tegen ongunstige praktijken van
handelaars. Er zijn Onderlinge Verzeke
ringen tegen ziekte en ongevallen en er
bestaat een gesubsidieerde bibliotheek (die
in 1906 511 nummers bevatte). Ook be
stond reeds een Spaarkas. Activiteiten dus
in overvloed, waarvan iedereen kon profi
teren van welke rang of stand ook, hetzij
economisch krachtig of zwak.
Een ding ontbrak nog en dat was een
leenbank volgens het beginsel van Raiffei-
sen en dit hiaat wilde het hoofdbestuur
van de Groninger Maatschappij graag op
vullen.
Ook dat had heel wat voeten in de aarde,
want een Groninger gaat nu eenmaal niet
graag over eennachts-ijs.
Pogingen om een spreekbeurt te doen
vervullen door de Heer Van den Hurk
(hoofdinspecteur bij de Centrale Bank te
Utrecht) leden aanvankelijk schipbreuk,
want op 12 december 1905, de aanvanke
lijk vastgestelde dag, was er net precies
een buitengewone vergadering; zou het
echter gebeuren op 10 januari 1906 dan
zou een buitengewone vergadering moeten
worden bijeengeroepen en dat was ook al
bezwaarlijk. Op 9 februari liever ook al
niet met het oog op de groote drukte voor
februari.
Op 24 december 1909 kwam van de Coöpe
ratieve Centrale Raiffeisen-Bank te Utrecht
ene uitnodiging om over te gaan tot
oprichting ener Raiffeisenbank en een
aanbieding van de hoofdinspecteur, de
heer Van den Hurk, om een lezing hiero
ver te houden.
(Buiten Groningen woonden blijkbaar óók
doordouwers).
Deze uitnodiging werd voor kennisgeving
aangenomen.
Maar op 22 april 1910 „vestigde de heer
Dj. Siccama de aandacht op de vele boe
renleenbanken, die in de laatste jaren ook
hier in de provincie Groningen werden
opgericht en geeft in overweging een spre
ker uit Utrecht van de Centrale Bank te
laten komen en wijst op de vele voorde
len, die zulk een bank afwerpt".
Dies werd besloten de heer Van den Hurk
uit te nodigen te komen spreken op een
tijd, die het bestuur hiervoor het meest
geschikt acht (O, zoI).
Dat gebeurde en de heer Van den Hurk
kwam nog óók, want op 16 september 1901
schetste hij in een zeer duidelijke rede het
ontstaan van deze instellingen, hare in
richting en werking.
Deze begaafde spreker wees op de verbe
teringen, die door het werk dezer instel
lingen in de geldmarkt ten plattelande
zijn gebracht.
De heer Van den Hurk kreeg dus toch
eindelijk zijn zin. Hoe zou hij naar Leens