26 rabobank-apeldoorn door de bestuurscolleges van de beide oude banken aanvaard en door de Alge mene Vergadering aangenomen. Daarnaast is er de economische fusie. Die vraagt een liquidatie van de beide techni sche systemen. In de plaats daarvan moet er een nieuw technisch systeem komen. Er is een nieuw begin voor een in economisch opzicht nieuwe bank, waarin de beide oude banken economisch zijn opgegaan. Dat is voor ons het belangrijkste. De juridische fusie is maar bijzaak. Zo heb ben we op een gegeven ogenblik voor een nieuw systeem van administratie moeten kiezen. Na voorlichting van diverse zijden hebben we gekozen voor het Utrechtse systeem van automatisering, en voor het Eindhovense wat betreft de geautomati seerde salarisadministratie. We hebben er wel veel werk aan gehad, soms drie vergaderingen per dag. Maar het was leuk werk, want je zag het groeien. Hoe ontwikkelden zich de onderlinge ver houdingen onder het personeel? Goed, waaraan de al genoemde werkgroe pen ook veel hebben bijgedragen. Die waren zo veel mogelijk paritair samenge steld. Dat alles is heel goed verlopen, juist omdat we de aanwezige know how op deze wijze volledig konden benutten. Hoe is nu de reactie van de leden en cliënten? We hebben na het bekend worden van onze fusieplannen tot op heden niet één cliënt verloren! Dat zegt toch wel wat als men bedenkt dat een zeer groot percen tage van de bevolking van Apeldoorn en naaste omgeving cliënt is van onze bank. En de beide algemene vergaderingen heb ben zich, behoudens één tegenstem bij de raiffeisenbank, geheel achter de fusie ge plaatst. Deze tegenstemmer heeft niet voor het lidmaatschap van onze bank bedankt! Bent u tevreden over de nieuwe statutaire regeling? Wij zijn van mening, dat de nieuwe mo delstatuten een goede handleiding zijn om de uniformiteit van de statuten binnen de nieuwe Centrale Bank te bewaren en tevens de mogelijkheid open laten om op bepaalde punten wijzigingen aan te bren gen op grond van bijzondere omstandighe den. Zo hebben wij in onze nieuwe statu ten het aantal bestuursleden op vijf in plaats van op drie kunnen stellen. Ook hebben wij nog enkele andere wijzigingen aangebracht. Over de nieuwe statutaire regeling van de Centrale Bank zelf kunnen we nog geen uitspraak doen. Er is nog geen ervaring, hoe deze geïnterpreteerd wordt en hoe de Centrale Bank zich tegenover de plaat selijke banken opstelt. U bent nu de grootste bank in de orga nisatie: hoe denkt u over de positie van de grotere banken? Liggen daar de problemen anders dan bij de kleinere? Voorop moet altijd als principieel uitgangs punt staan: iedere bank is lid van de landelijke organisatie. Als je dit accep teert hoef je, wat de organisatorische verhoudingen betreft, in het geheel niet van grotere of kleinere banken te spre ken. Wel is de technische problematiek ver schillend. Zo zal het wel duidelijk zijn, dat de personeelsaangelegenheden bij een bank met vijf personeelsleden heel anders liggen dan bij een bank met 225 a 250 medewerk(st)ers. In het laatste geval moet je een personeelchef hebben. Een ander voorbeeld is de interne contro le, die op het technische vlak voor een grote bank andere eisen, mogelijkheden of moeilijkheden meebrengt dan voor een kleine. Zo zien wij het stemrecht in de Algemene Vergadering van de Centrale Bank ook als een technische zaak, nl. een evenredig stemrecht naar grootte. Kijk, als je de tien grootste en de tien kleinste banken bij elkaar zet en gaat praten over bijvoorbeeld personeel of management, dan kan je een leuk gesprek krijgen, maar er zal zich toch een wezenlijk verschil openbaren en men zal op twee golflengtes moeten praten. Wij zouden de toekomstige ontwikkeling zó willen zien, dat de Centrale Bank per technisch onderdeel niet moet aarzelen bepaalde categoriën van banken te gaan onderkennen en erkennen binnen de orga nisatie en daarnaar handelen. Dat is ten slotte geen indeling naar grootte, maar naar technische capaciteiten. wanneer zal de economische fusie geheel een feit zijn? Als het normaal verloopt, zal dat eind januari begin februari 1973 zijn. Aardig is nog te vertellen, dat we in 1972 als over gangsmaatregel nieuwe hypotheken op naam van de beide oude banken hebben genomen. We willen niet het risico lopen daarvoor nieuwe akten te moeten laten passeren. Ook hebben we na december 1970 drie stuks onroerend goed gekocht en op beider naam gezet. Evenals het personeelsbeleid hebben we ook de reclame en het vestigingsbeleid al vanaf 1971 zodanig samengevoerd, dat het aansluiting vindt op de nieuwe bank. We hebben toen al gezegd: dit moet, anders komen we er straks niet meer uit. Vorig jaar augustus is een nieuw bijkantoor geopend, waar de cliënten van boeren leenbank en raiffeisenbank aan één en dezelfde balie geholpen werden. Dat is meteen een succes geweest. Dat was voor ons „proefdraaien". Hoe ervaart u de tweehoofdige directie? Wij hebben onderling een hele goede ver houding, zijn op elkaar ingesteld en ken nen eikaars voorliefde voor bepaalde as pecten van het bedrijf. In het algemeen gesproken kan men echter geen uitspraak doen over de keus éénhoofdige of meer- hoofdige directie. De literatuur daarover noemt pro en contra. Zoiets móet men ad hoe bekijken en dan zijn conclusie trek ken. Naar mate een bank groter is, zal een meerhoofdige directie minder problemen kunnen opleveren. Ten slotte, wat denkt u van de toekomst? Allereerst, we voelen ons als of we met een schone lei beginnen. We hebben in samenwerking met alle medewerk(st)ers een nieuwe bank op poten gezet, waarbij we bewust hebben getracht ons los te maken van de historie, dat wil zeggen van de eigenaardigheden, die de oude banken hadden. De nieuwe naam Rabobank-Apel- doorn is als het ware voor ons een nieuwe vlag, die ook op een nieuw schip wappert. Wij vinden die naam zeker geslaagd. We hebben natuurlijk een korte over gangsfase in acht moeten nemen, maar we zijn nu ook met onze interne organisatie klaar om te gaan draaien. We hopen en verwachten, dat de bedrijfsresultaten een positieve invloed zullen tonen. Die invloed zal, dunkt ons, al op korte termijn merk baar zijn, maar vooral op langere. Immers, we hoeven niet meer in een bepaalde wijk twee kantoren aan te houden. We kunnen bestaande kantoren samenvoegen. In een bepaald nieuw te stichten winkelcentrum zouden eerst de beide oude banken ieder ruimte voor een kantoor krijgen, nu is er natuurlijk maar één kantoor gesticht. Trouwens de efficiëntere werkwijze zal op tal van punten vruchten afwerpen, denk aan wat er aan „dubbele inventaris" kan worden bespaard, bijvoorbeeld kopieerap- paratuur, postinpakmachines en dergelij ke. Voor het personeel wordt de horizon toch ook wel verbreed. Ook voor ons, evenals voor onze zusterbanken is het echter beter en reëel om de mogelijkheden van de medewerk(st)ers niet te eng binnen onze eigen bank te zien, maar die te bekijken vanuit de landelijke organisatie. Er is, mits op een verstandige wijze gehanteerd, veel voor te zeggen, dat een jonge mede werker met capaciteiten desgewenst bij een andere bank een betere gelegenheid om zich te ontplooien, kan worden aange boden. En dan, we gaan voort de plaatselijke bevolking te dienen. Dat oude is gebleven, maar we willen de modernste hulpmidde len gebruiken in een bedrijf, waarvan wij ons de managers voelen. Ook van neven organisaties van de Centrale Bank als De Lage Landen zullen we meer dan vroeger gebruik maken. Onze ervaringen daarmee zijn heel goed. Er is waarschijnlijk geen grote plaats in Nederland, die zó ingesteld is op het coöperatieve bankwezen als Apeldoorn. We zullen ervoor zorgen, dat dat met de Rabobank-Apeldoorn zeker niet minder wordt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 28