fusies op plaatselijk
niveau
23
mr. c. j. m. janssen
Vanzelfsprekend hebben zich in het verle
den tussen afzonderlijke leden van elk der
beide coöperatieve kredietorganisaties
problemen voorgedaan met betrekking tot
de begrenzing van de werkgebieden van
de aangesloten banken.
Als feit op zich is het bestaan van werk
gebiedsoverlappingen niets nieuws. Nooit
echter heeft de problematiek met betrek
king tot het werkzaam zijn in hetzelfde
werkgebied zich in zo grote mate voor
gedaan als thans na de fusie tussen de
Centrale Banken.
Nieuw is ook dat in vele gevallen de
overlappingen totaal of nagenoeg totaal
zijn, dat wil zeggen dat twee aangesloten
banken werkzaam zijn in precies hetzelfde
gebied.
Duidelijk is dat, waar de oorzaak van de
problematiek gelegen is in het samengaan
van de Centrale Banken, het navolgen van
dit samengaan wordt gezien als de meest
voor de hand liggende oplossing.
Na het verschijnen van de eerste berich
ten omtrent het voorgenomen samengaan
van de Centrale Banken ontstond derhal
ve bij banken, werkzaam in dezelfde
plaats of streek geleidelijk aan de behoef
te om mogelijkheden tot samenwerking te
onderzoeken en met de plaatselijke part
ner hierover overleg te plegen.
Op de meeste plaatsen werd aan dit over
leg door het in het leven roepen van een
contactcommissie vorm gegeven.
Reeds in de eerste helft van 1972 is ge
bleken dat het plaatselijk overleg goed op
gang kwam. Thans - na het samengaan
van de Centrale Banken - kan gesproken
worden van overleg op grote schaal. Vele
contactcommissies zijn uitgegroeid tot
fusiecommissies. Op 1 januari jl. zijn reeds
in een viertal plaatsen fusies gerealiseerd
(Apeldoorn, Gouda, Hoogvliet-Poortugaal
en Schagen).
Natuurlijk zal niet iedere werkgebieds
overlapping, indien daarvoor een oplossing
gewenst wordt, op een fusie van de erbij
betrokken banken behoeven uit te lopen.
In sommige gevallen zijn de overlappin
gen zodanig, namelijk slechts zeer gedeel
telijk, dat fusie niet de aangewezen of niet
de enige oplossing biedt.
In dergelijke situaties ligt het veeleer voor
de hand te denken aan een herstructure
ring van de betrokken werkgebieden ten
opzichte van elkaar, eventueel gepaard
gaande met een eenzijdige of wederzijdse
overdracht van vestigingen in het op heden
gezamenlijk bewerkte gebied.
Reeds hebben in de loop van 1972 enkele
banken omtrent de overdracht van kanto
ren overeenstemming bereikt.
Na het samengaan van de Centrale Ban
ken is van een gering aantal aangesloten
banken duidelijk geworden dat zij zich met
andere banken bevinden in een zodanig
gecompliceerde vestigings- en werkge
biedssituatie, dat ter plaatse allereerst de
behoefte aanwezig was zich grondig te
bezinnen op de meest gewenste richting
die aan het fusie- en herstructurerings-
overleg gegeven dient te worden.
Bij een begin 1972 door de Centrale Bank
opgestelde inventarisatie is gebleken, dat
150 Raiffeisenbanken en 140 Boeren
leenbanken gezien hun huidige werkge
biedssituatie in aanmerking zouden kun
nen komen voor een fusie.
Daarnaast'zouden volgens de inventarisa
tie, aannemende dat de betrokken banken
zoveel mogelijk de handhaving en vorming
van exclusieve werkgebieden zouden wil
len nastreven, ongeveer 70 banken voor
vormen van herstructurering, gepaard
gaande met overdracht van vestigingen, in
aanmerking kunnen komen.
Op dit moment ligt achter ons het eerste
jaar van de werkzaamheden van een door
de Centrale ESank ingestelde commissie die
als taak heeft het bevorderen, voorberei
den en begeleiden van fusies op plaatselijk
niveau alles in overleg met de betrokken
banken.
Deze commissie heeft ter begeleiding van
het fusie-overleg met 75 contact- of fusie
commissies 125 besprekingen gevoerd. In
een groot aantal gevallen hebben deze
besprekingen geleid tot concrete afspra
ken omtrent de organisatorische kwesties
met betrekking tot de fusie.
Nadat hierover overeenstemming is be
reikt zullen voor wat betreft de juridische
en administratieve afwikkeling van de
fusie de fusiebanken de beschikking heb
ben over een door de Centrale Bank,
vanuit de verschillende „specialismen" op
gestelde „Fusieleidraad".
Reeds werd vermeld dat een viertal fusies
per 1 januari 1973 werd gerealiseerd.
Naar het zich laat aanzien zal dit allengs
door andere worden gevolgd. Voor het jaar
1973 mogen naar verwachting enkele tien
tallen fusies v/orden tegemoet gezien. Naar
het zich laat aanzien zal ook in volgende
jaren geregeld sprake zijn van fusies van
plaatselijke banken. Voor fusie is een rij
pingsproces nodig, hetgeen in het ene ge
val vanzelfsprekend vlugger op gang komt
dan in het andere. Forceren is in ieder ge
val niet de juiste methode. De Centrale
Bank biedt vanuit die gedachte haar be
geleiding aan de banken aan en het zal
duidelijk zijn, wanneer hierboven aantallen
banken genoemd zijn die voor fusie of
herstructurering in aanmerking zouden
kunnen komen, dat de toekomstige reali
sering daarvan altijd afhankelijk blijft van
het rijpingsproces bij de betrokken banken
zelf.