18 bevorderen van de mondigheid en betrokkenheid van de personeelsleden bij het werk het sociale beleid centrale bank dende functionarissen uit de verschillende werkgebieden van de nieuwe Centrale Bank zitten hebben. Deze commissie zal samen met het werkgebied Sociale Zaken bevorderen, dat zoveel mogelijk eigen per soneelsleden voor vacatures, die een pro motie inhouden, in aanmerking komen. Overwogen wordt momenteel op welke wijze een verantwoorde loopbaanplanning kan worden opgesteld. In een modern groot bedrijf als de Centrale Bank, waarin organisatieschema's en functies voortdu rend aan ontwikkelingen en veranderin gen onderhevig zijn, is dit geen eenvoudi ge zaak. Het is bovendien duidelijk dat invoering van loopbaanplanning geen zin heeft, zo lang de nieuwe organisatiestructuur van de Centrale Bank nog niet volledig zal zijn doorgevoerd. Toch zal dit vraagstuk op niet te lange termijn, als onderdeel van de totale organisatie-ontwikkeling van de Centrale Bank, veel aandacht van het werkgebied Sociale Zaken gaan vragen. Het aangeven van toekomstvooruitzichten en het effectueren daarvan is onmogelijk zonder een goed intern opleidingsapparaat. Loopbaanontwikkeling en promotievoor bereiding vragen immers een gerichte be geleiding met vorming en scholing tenein de de kennis tot het gewenste niveau te verhogen. Los daarvan wordt door het werkgebied Sociale Zaken momenteel reeds alle aandacht gegeven aan oplei dingsactiviteiten, zoals introductiecursus sen voor nieuw personeel, kadervorming, vaktechnische cursussen, begeleiding van werkende jongeren e.d. In de toekomst zal dit zeker nog verder moeten worden uit gebouwd. Als de derde hoofdtaak van het sociale beleid bij de Centrale Bank noemen wij het bevorderen van de mondigheid en de betrokkenheid van onze personeelsleden bij het werk. Ook bij ons personeel leeft duidelijk een verlangen naar medeweten, mededenken en - uiteraard waar dat mogelijk is - medebeslissen. Dit verlan gen is naar onze mening zeker gerecht vaardig wanneer wij zien hoe overal in de maatschappij behoefte wordt gevoeld om mee te denken en te praten over zaken waarbij men zich nauw betrokken voelt en om „inspraak" te hebben ten aanzien van beslissingen die de betrokkenen direct of indirect raken. Hieruit kan een geeste lijke voldoening in het werk voortvloeien die men tegenwoordig evenzeer van bete kenis acht als de materiële beloning. In het reeds eerder in dit blad verschenen artikel over de algemene sociale ontwik kelingen in ons land zijn wij op dit verschijnsel reeds uitvoerig ingegaan. Wat het medeweten betreft wordt er naar gestreefd ons personeel zoveel mogelijk mondelinge en schriftelijke informatie te geven over alles wat er in het bedrijf gebeurt. Ter verbetering van de informa tie is dit jaar het personeelsblad „Coopij" tot stand gekomen, terwijl over 1972 voor de eerste maal een sociaal jaarverslag zal worden uitgegeven waarin het sociale be leid in het afgelopen jaar zal worden behandeld. Het verstrekken van informatie aan het personeel wordt natuurlijk ook in belang rijke mate bevorderd doordat aan de Ondernemingsraden als vertegenwoordi gende lichamen van het personeel gere geld mededelingen worden gedaan over de bedrijfsvoering en over personeelsaangele genheden. Bij alle informatie die in de afgelopen periode in het bijzonder over de fusie-ontwikkelingen werd verstrekt is steeds opnieuw gebleken hoe geïnteres seerd het personeel is om te weten hoe de voortgang is, hoe alles gestructureerd gaat worden en - uiteraard - hoe de eigen positie daarbij zal zijn. Hoewel het beleid er op gericht is geweest om met name ten aanzien van de fusie voortgang de noodzakelijke informatie zo spoedig mogelijk aan het personeel door te geven, kon toch niet worden vermeden dat bepaalde onzekerheden betrekkelijk lang moesten blijven bestaan. Bij een samen smelting van twee grote banken en de daaraan verbonden moeilijke problema tiek is dit nu eenmaal niet te vermijden. Over het algemeen heeft het personeel hiervoor begrip getoond. Het mededenken en waar mogelijk mede- beslissen door het personeel wordt even eens mogelijk gemaakt door het functio neren van de Ondernemingsraden die vol gens de wet in dit opzicht een aantal zeer belangrijke bevoegdheden hebben. Sinds de aankondiging van de fusie in september 1970 hebben de Ondernemings raden in het kader van deze bevoegdheden geregeld vergaderd over de voortgang van de fusievoorbereidingen en de harmonisa tie van de arbeidsvoorwaarden. In een positieve sfeer werd hierover tij dens de gehouden bijeenkomsten uitvoerig van gedachten gewisseld. Als gevolg van dit overleg werd bij de harmonisatie van de primaire en secundaire arbeidsvoor waarden en bij de invoering van diverse personeelsvoorzieningen waar enigszins mogelijk met de wensen van de Onderne mingsraden rekening gehouden. Wij heb ben tot dusverre gesproken over Onderne mingsraden en bedoelen daarmede de On dernemingsraden zoals deze reeds voor het fusiebesluit in Utrecht en Eindhoven be stonden en die thans nog steeds functione ren. Binnenkort zal worden bezien welke Ondernemingsraadstructuur voor de nieu we Centrale Bank de meest wenselijke moet worden geacht. Daarbij denken wij in het bijzonder aan de vraag of er al dan niet een Centrale Ondernemingsraad moet worden ingesteld. Een ander belangrijk systeem om het mededenken en het waar mogelijk mede werken aan de totstandkoming van beslis singen door ons personeel te bevorderen wordt gevormd door het invoeren van werk- en afdelingsoverleg in de bank. Werkoverleg wil zeggen regelmatig over leg van de leidinggevende functionarissen van de bank met de collectiviteit van hun medewerkers, waarbij deze deelnemen in en invloed kunnen uitoefenen op de be sluitvorming. Met dit werkoverleg wordt beoogd het bevorderen van een zo groot mogelijke betrokkenheid van het perso neel bij de werksituatie, de werkproces sen, de beleidsvoorbereiding en de besluit vorming op de afdelingen. Als gunstige resultaten hiervan mogen dan worden verwacht dat een betere werk- en overlegsfeer in het bedrijf zal ontstaan en dat meer onderling vertrou wen tot stand zal komen, terwijl de com municatie zal worden geïntensiveerd. Daarbij moet echter gesteld worden dat deze „democratisering" natuurlijk de be staande taken, bevoegdheden en verant woordelijkheden niet mag doorkruisen. Maar wel kunnen hierdoor gestelde taken een betere voorbereiding krijgen, kunnen meer bevoegdheden worden gedelegeerd en kunnen verantwoordelijkheden op een bredere basis steunen. Op enkele afdelingen van de Centrale Bank wordt het werkoverleg reeds toege past. Het ligt thans in de bedoeling om het werkoverleg over de gehele linie in te voeren, zodra de invoering van de nieuwe organisatiestructuur zover is gevorderd, dat dit mogelijk wordt. Met de voorberei ding van de leidinggevende functionaris sen van de Centrale Bank op het komende werkoverleg is reeds een aanvang ge maakt. Uit de bovenstaande uiteenzetting over het sociale beleid bij de nieuwe Centrale Bank kan men opmaken dat dit beleid in volle ontwikkeling is en op weg is een belangrijke plaats in het totale bedrijfsbe leid te gaan innemen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 20