het sociale beleid bij de centrale bank 15 mr. f. h. brust directeur van de centrale bank, belast met de leiding van het directoraat personeelzaken fusie: ook sociale veranderingen grondslagen van het beleid drie hoofdtaken De nieuwe opzet van de Centrale Bank heeft natuurlijk ook tot een hernieuwde bezinning op het sociale beleid aanleiding gegeven. Een bezinning, die zal voort duren, want het sociale beleid als zodanig is als het ware in wording, zowel bij de Centrale Bank als bij de aangesloten ban ken, en het is bovendien naar zijn aard een zaak, die blijvende aandacht vergt. Een afgerond beeld van dit sociale beleid kan dus moeilijk gegeven worden. Bij het lezen van het onderstaande dient men daarom voor ogen te houden, dat het daarbij vooral gaat om duidelijk te maken in welke richting de gedachten uitgaan. We zullen ons sociale beleid op vele pun ten in de praktijk nog waar moeten ma ken. Dat dergelijke punten toch in verband met de Centrale Bank al genoemd worden, kan misschien tegenover de aangesloten banken een verkeerde indruk wekken, toch leek ons dit verantwoord, omdat men aan de hand van de regelingen, die de Cen trale Bank heeft of overweegt, een meer tastbaar beeld krijgt van wat ons met sociaal beleid voor ogen staat. Men con- cludere hieruit dus niet, dat het sociale beleid van de Centrale Bank en de lokale banken twee afzonderlijke grootheden moeten vormen. Integendeel, in wezen gaat het om dezelfde zaak, zoals ook de concrete praktijk al aantoont. In het kader van deze voorgaande artike len en in aansluiting op het kortgeleden reeds in dit blad gepubliceerde artikel over de ontwikkeling van het algemene sociale beleid in ons land, is het goed dat er thans aandacht wordt geschonken aan het personeel van de nieuwe Centrale Bank. Want achter de organisatiestruc tuur en achter de werkzaamheden van de nieuwe Centrale Bank staan de mensen van de Centrale Bank. Ruim 2.700 perso neelsleden, die sinds de aankondiging van de fusie in september 1970 hard hebben medegewerkt aan de totstandkoming van de nieuwe Centrale Bank. Hoe hebben zij de fusie ervaren en hoe zorgt de nieuwe Centrale Bank voor haar personeel? Vastgesteld kan worden dat het personeel de fusie positief heeft benaderd. Voor de zakelijke overwegingen om tot de fusie te komen heeft van de aanvang af begrip bestaan. Men besefte dat de continuïteit van de beide vroegere Centrale Banken hiermede gediend was en dat zulks, op langere termijn gezien, een verhoogde toe komstzekerheid voor het personeel mee zou kunnen brengen. Maar dit neemt niet weg dat het personeel in een betrekkelijk korte periode met veel veranderingen is geconfronteerd. Aller eerst het te zamen met functionarissen van de andere Centrale Bank harmonise ren van de werkzaamheden van de beide Centrale Banken. Vervolgens de mandate ring van de werkgebieden in het kader van de Coöperatieve Raiffeisen-Boeren- leenbank en daardoor de totstandkoming van een andere organisatiestructuur, het geen voor velen gepaard ging met een andere functie. Voor anderen kwam er wijziging in de standplaats, vooral toen het kantoor Amstelveen werd betrokken. Thans is iedereen in afwachting van de veranderingen in de organisatiestructuur, welke zullen voortvloeien uit het advies dat het Raadgevend Bureau Berenschot hierover uitbrengt. Welke functie zal men straks krijgen en op welk kantoor? Voor vele personeelsleden vormen dergelijke gedachten een begrijpelijk probleem. Naast deze veranderingen is het personeel zich bewust geworden van de schaalver groting die de fusie tussen de beide Cen trale Banken te hunnen opzichte heeft meegebracht. De beide Centrale Banken kenden voor de fusieperiode nog een werksfeer waarin brede lagen van het personeel elkaar goed kenden en waarbij het totale bedrijfsgebeuren althans in gro te lijnen betrekkelijk goed te overzien was. Verder waren de hiërarchische af standen tussen de verschillende functieni veaus nog niet zo groot, terwijl men soms bepaalde promotiemogelijkheden bij de ei gen Centrale Bank in het verschiet zag liggen, waarop men voor de toekomst toch min of meer meende te mogen rekenen. Door de totstandkoming van één grote Centrale Bank met meerdere hoofdvesti gingen, kwamen in deze situaties echter in vele gevallen merkbare wijzigingen. Ver anderingen waarop men zich heeft moeten leren instellen. Tot werkelijk diepgaande onrust in het bedrijf hebben deze ontwikkelingen echter niet geleid. Dat dit kon worden vermeden is te danken aan het feit, dat de leiding van de Raiffeisen-Boerenleenbank bewust veel aandacht heeft gegeven aan de so ciale aspecten rond de fusie en er naar heeft gestreefd om in dit opzicht een zo duidelijk mogelijk beleid te voeren. Wij kunnen zeggen dat aan dit beleid de vol gende uitgangspunten ten grondslag heb ben gelegen: 1. Het sociale beleid moet in het kader van het totale bedrijfsbeleid organisato risch een eigen plaats en een eigen functie krijgen. 2. De primaire en secundaire arbeids voorwaarden voor het personeel van Utrecht en Eindhoven moeten worden ge harmoniseerd tot een zodanig totaalpakket dat het personeel de zekerheid krijgt, dat bij de fusie hun belangen in materieel opzicht veilig zijn gesteld. 3. Het personeel moet bij de totstandko ming van de fusie optimaal worden be trokken en over de gang van zaken rond de éénwording zo goed mogelijk worden geïnformeerd. 4. Het sociale beleid moet er op gericht zijn ieder personeelslid zekerheid te geven ten aanzien van zijn toekomstige taak en functie om het mogelijk te maken dat iedereen met vertrouwen en met een zo groot mogelijke persoonlijke inzet zijn werkzaamheden bij de nieuwe Centrale Bank zal voortzetten. Het onder 1 genoemde organisatorische aspect is verwezenlijkt door het creëren bij de nieuwe Centrale Bank van een apart werkgebied Sociale Zaken met als onderdelen Personeelzaken, Opleidingen en Verzorgingsdienst. Onder dit laatste onderdeel valt onder meer de zorg voor gebouwen, bewaking, autopark en perso- neelsrestaurants. Door deze constructie is het mogelijk geworden uitvoering te gaan geven aan een goed gecoördineerd en modern perso neelsbeleid, dat rekening wil en moet houden met de maatschappelijke en so ciale ontwikkelingen zoals deze in een vorig nummer van dit blad zijn weer gegeven. Een dergelijk modern personeelsbeleid omvat een breed terrein en onderscheidt zich duidelijk van het vroegere perso neelsbeheer, dat zich voornamelijk be perkte tot de aanstelling van personeel en de beloning daarvan. Meer concreet gesteld kunnen we zeggen dat uitgangspunt voor het personeelsbe leid van vandaag moet zijn dat niet alleen de materiële beloning, maar eveneens de geestelijke voldoening in het werk de aandacht moet hebben. Derhalve niet alleen zorg voor de primaire en secundaire arbeidsvoorwaarden, maar ook aandacht voor bijvoorbeeld de wens van het personeel om te weten hoe het gewaardeerd en beoordeeld wordt en wel ke loopbaanmogelijkheden er in het be drijf zijn. En voorts begrip voor de be hoefte van het personeel om zich in de functie te kunnen ontplooien evenals voor

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 17