uit onze historie
het jubileumjaar
1973
35
voormannen
hoe het begon
In enkele hiervoor verschenen beschouwingen zijn een aantal
boerenleenbanken de revue gepasseerd, die tot de oudste in ons
land behoren en wel met name de vijfenzeventigjarigen: Schijndel,
Heeswijk, Geldrop, Leende en Heeze.
Er zouden „portretten" te maken zijn van veel meer oude en
jongere banken; van de landstreken waarvan zij het financieel
middelpunt zijn gaan vormen en van de velen die als beheerders
hun krachten aan de ontwikkeling van het coöperatief
landbouwkrediet hebben gegeven.
Nu echter het jubileumjaar van beide Centrale Banken - die
inmiddels één zijn geworden - is aangebroken wil Terugblikker
enige aandacht schenken aan de eerste levensjaren van beide
voormalige Centrale Banken te Eindhoven en Utrecht.
Het gedenkboek „Landbouw en Landbouwcrediet 1898-1948" is
daarbij een zeer welkom richtsnoer voor Terugblikker.
We ontmoeten de namen van enkele voormannen, die, zoals het
vóórmannen betaamt, zeker niet tot de allergemakkelijkste karakters
behoorden. Zij stonden echter pal voor dat wat zij het beste voor
de nog zo jonge organisatie hebben geacht en dan is een zekere
mate van ongemakkelijkheid en vechtlust onmisbaar.
Op het fundament door hen gelegd, wordt nu al vijfenzeventig jaren
met duidelijk succes voortgebouwd, waarbij op de achtergrond
steeds Raiffeisen's ideaal zichtbaar blijft, namelijk het „Gij zult bij
brood alleen niet leven", of anders gezegd, het ideaal van
naastenliefde waarbij het streven naar winst eerst komt, nadat aan
de plicht van medemenselijkheid is voldaan.
Uit de samenwerking van invloedrijke figuren o.a. uit de
geestelijkheid, industriële, intellectuele- en onderwijskringen met de
agrariërs is binnen vrij kort tijdsbestek iets waarlijk groots tot
stand gekomen. Dat mag bést nog eens gezegd worden nu het
dichte netwerk van plaatselijke banken met hun kantoren en
vestigingen ons gehele land overdekt; een ontwikkeling die indertijd
moeilijk te voorzien was.
Dat netwerk is niet zo maar uit de lucht komen vallen. Weliswaar
was de tijd rijp voor samenwerking en was die samenwerking op
velerlei gebied ook metterdaad op gang gekomen in de laatste
decennia van de vorige eeuw. Van een werkelijke bundeling van
krachten kon echter nog nauwelijks worden besproken. Deze zou
echter niet lang op zich laten wachten.
Terugblikker doet met u een stapje terug
Onze landbouwmethoden bleven verre ten
achter bij die van het buitenland. Met
name Denemarken veroverde daardoor
belangrijke gedeelten van onze voormalige
„botermarkten". Wakker geworden tracht
te men hierin verandering te brengen en
door verbeterde werkwijzen onze concur
rentiepositie te versterken. Dit stuitte -
hoe kan het ook anders - op veel weer
stand juist van hen, die het meest waren
vastgeroest in hun achtergebleven be
drijfsvoering.
De landbouwcrisis van de zeventiger jaren
werd velen noodlottig. Het was een gou
den tijd voor woekerpraktijken, waaraan,
wanneer men eenmaal in handen van
woekeraars was gevallen, haast niet meer
te ontkomen was.
De noodzaak van een goed werkend kre
dietsysteem en van doeltreffende onder
linge bijstand werd heel duidelijk gede
monstreerd.
De noodtoestand ten platten lande liet
velen uit het bankwezen en andere des
kundige kringen niet onberoerd. Op de
slechte regeling van het landbouwkrediet
werd uitdrukkelijk gewezen in het Rap
port van de Staatscommissie voor de
Landbouw (1890). Er werd aandacht ge
schonken aan in het buitenland genomen
initiatieven zoals van Raiffeisen en Schul-
ze in Duitsland en van Luzatti in Italië en
hier te lande werden meerdere voorstellen
uitgewerkt. Er werd zelfs gedacht aan
samenwerking met de Rijkspostspaarbank
om gelden ter beschikking te stellen. Veel
haalde dat alles echter niet uit.
Tegen uitbuiting en felle concurrentie
bleef men voorlopig weerloos.
Daarbij kwam dan nog de opkomst van
het socialisme, waartegen men de christe
lijke grondslagen van de samenleving uit
die tijd wilde verdedigen. De Sittardse
onderwijzer J. Claessen (alias Frans van
Dam) was een vurig bestrijder van het
opkomend materialisme. In woord en ge
schrift propageerde hij omstreeks 1896
zijn denkbeelden.
Door propaganda, gedachtenwisseling, ar
tikelen in de pers en niet in het laatst
tengevolge van de zeker niet verbeterende
economische toestand, won de organisatie
gedachte veld. Daardoor viel het initiatief
van Jhr. L. Ridder de van der Schueren
niet tussen wal en schip. Mede op zijn
instigatie werd in januari 1896 de Boeren
bond opgericht, die de economische, so
ciale en zedelijke verheffing van de boeren
stand beoogde en dat op christelijke doch
interconfessionele basis.
Vanzelfsprekend liep dit niet direct op
rolletjes. Na enig getwist (moest de Bond
neutraal zijn of niet?) stelde men zich op
het standpunt, dat leden van de Bond
God, Huisgezin en Eigendom als levens
waarden moesten erkennen.
Dit was dus ook een kroon op het streven
van J. Claessen.
De Nederlandsche Christelijke boerenbond
die vele activiteiten ontplooide, activeerde