19 grondslag biedt voor de behandeling van de specifieke belangen van de kredietinstellingen, die op coöperatieve grondslag werkzaam zijn. Hiervoor is indertijd een oplos sing gevonden door een verbinding te leggen tussen de Internationale Vereniging voor het Landbouwkrediet en de Europese Vereniging voor de Landbouw. De laatste kent een afzonderlijke commissie, de zogenaamde derde com missie, die zich specifiek bezighoudt met organisatorische en technische vraagstukken van de landbouwcoöperatie alsmede met de samenwerking van de landbouwcoöpera ties in internationaal verband. Uit de samenwerking van de Internationale Vereniging voor het Landbouwkrediet en de derde commissie van de Europese Vereniging voor de Landbouw is voortgevloeid het in het leven roepen van een afzonderlijke werkgroep, die zich bezighoudt met de vraagstukken van de coöperatieve landbouwkredietorga nisaties in internationaal verband. Van deze werkgroep maken deel uit coöperatieve kredie- instellingen van de E.E.G.-landen maar ook van andere landen, die niet tot de E.E.G.-groep behoren. Het was in de boezem van deze werkgroep, dat meer en meer de gedachte rijpte om te Brussel bij de E.E.G. een vertegenwoordiging te vestigen van het coöperatieve bankwezen in de E.E.G.-landen. Uit de initiatieven, die aldus hun oorsprong hebben gevonden in de genoemde werkgroep, is in de loop van 1970 ontstaan de Vereniging van het Coöperatieve Spaar- en Kredietwezen in de E.E.G. Deze vereniging heeft een eigen bureau te Brus sel. De coöperatieve kredietinstellingen van alle E.E.G.-landen zijn daarin vertegenwoordigd. In de bestuursvergadering, die dezer dagen plaatsvindt, zal de eerste kennismaking plaatsvinden met de vertegenwoordigers van de coöpera tieve kredietinstellingen uit de drie nieuwe E.E.G.-landen, te weten Engeland, Ierland en Denemarken. Over de activiteiten van deze Europese vereniging van coöperatieve banken, die de belangen van het coöpera tieve spaar- en kredietwezen bij de E.E.G. te Brussel vertegenwoordigt, werd onlangs in ons blad gerappor teerd (zie pagina 13/14 van het oktobernummer). Ongetwijfeld zal het wenselijk zijn om in een volgende beschouwing op de verdere activiteiten van de Europese Vereniging voor het Coöperatieve Spaar- en Kredietwezen terug te komen. Met dit alles is nog niets gezegd over een samenwerking van coöperatieve banken in Europa en daarbuiten met het doel om op internationaal bancair terrein hun krachten te bundelen, zoals dat tegenwoordig in het internationale bankwezen alom plaatsvindt. De meeste grote handels banken hebben zich daartoe verenigd in Europese of wereldgroepen, waarmede wordt beoogd om op Europees en op internationaal niveau gezamenlijk en ieder afzon derlijk een zo krachtig mogelijke positie in te kunnen nemen. Met deze voorbeelden voor ogen zijn op 12 januari 1972 vertegenwoordigers van Europese coöpera tieve kredietinstellingen te Frankfort bijeen gekomen; deze hebben vervolgens een communiqué uitgegeven, waarvan de inhoud als volgt luidt: Na een uitvoerige analyse van de ontwikkelingstendensen van het bankwezen in de verschillende landen en op internationaal niveau wordt vastgesteld: 1. dat de coöperatieve kredietinstellingen in de verschil lende landen zich in dezelfde richting ontwikkelen en algemeen merkbaar is de tendens om zich te ontwikkelen tot een algemene bank; 2. dat reeds thans op bilateraal niveau wordt samenge werkt tussen de coöperatieve kredietinstellingen van de verschillende landen, welke samenwerkingsactiviteiten de meest verschillende werkgebieden betreffen, waarmede reeds enigermate wordt tegemoetgekomen aan de be hoefte tot internationale samenwerking, die bij deze coöperatieve kredietinstellingen bestaat. 3. dat de noodzaak om tot een samenwerking te komen op multilaterale basis ook voor de coöperatieve krediet instellingen meer en meer onvermijdelijk blijkt. Met inachtneming van het vorenstaande hebben de coöperatieve kredietinstellingen, die in vergadering bijeen zijn, besloten, teneinde de mogelijkheid te openen om te komen tot een institutionalisering van deze samenwer king, een kring te vormen, die de navolgende doeleinden nastreeft en wel in de navolgende fasen: a. intensivering van de reeds bestaande bilaterale be trekkingen met het perspectief om te komen tot een multilateralisering daarvan; b. uitwisseling van ervaringen op internationaal gebied, teneinde te komen tot een betere coördinatie van activi teiten, zowel op het gebied van de bankzaken als op het gebied van het verzekeringswezen en van het reiswe- zen; c. de stichting van een gemeenschappelijke onderneming, die een gemeenschappelijke werkzaamheid op internatio naal niveau mogelijk zou kunnen maken. Bij deze nieuwe aanzetten tot internationalisatie van de werkzaamheid van het coöperatieve bankwezen is het niet gebleven. Met name vanwege het Franse coöperatie ve bankwezen, zoals dat samenwerkt in de Caisse Nationale du Crédit Agricole (Nationale Kas voor Land bouwkrediet) wordt met kracht gestreefd naar een sa menbundeling van werkzaamheden op het gebied van studie en onderzoek binnen het kader van de coöperatie ve kredietinstellingen, die samenwerken in de Internatio nale Vereniging voor het Landbouwkrediet. Dit streven om te komen tot een samenbundeling van activiteiten op het gebied van onderzoek en studie kan mede een grondslag vinden in bijeenkomsten die regelmatig worden gehouden van deskundigen van zusterinstellingen in de verschillen de landen op het gebied van publiciteit, marketing, reiswezen, conjunctuuronderzoek en dergelijke. Het ziet er naar uit, dat in de komende periode binnen het kader van de Internationale Vereniging voor het Landbouwkrediet aan de orde zal worden gesteld de vraag of deze geregelde bijeenkomsten van deskundigen op de verschillende genoemde werkgebieden nader zou dienen te worden geïnstitutionaliseerd zodanig, dat een geregelde verslaglegging kan worden bevorderd, waar mede alle betrokken instellingen hun voordeel zouden kunnen doen. Uit dit overzicht moge blijken, dat er allerwegen activitei ten worden ontwikkeld om op internationaal niveau tot een gecoördineerde samenwerking te komen zowel op het gebied van het landbouwkrediet als op het gebied van het coöperatieve kredietwezen. Wij hopen in de toekomst over de ontwikkeling daarvan nader te kunnen berichten.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Rabobank' | 1973 | | pagina 21