bio-industrie
12
ideële druk op het agrarisch bedrijf
wellicht een structuurschema ontworpen kunnen worden,
dat overigens bijzonder flexibel zal moeten zijn. Ook mr.
Kolfschoten, voorzitter van de Commissie Grondgebruik
van het Landbouwschap, voelt er niets voor om het
toekomstig gebruik van de grond door de landbouw vast
te leggen. De omstandigheden veranderen zo snel, dat
men al snel spijt kan krijgen van een beprking, die men
zelf heeft aanvaard of een aanspraak welke men heeft
achterwege gelaten.
Het lijkt op een impasse; enerzijds weet men dat de
beste verdediging de aanval is, maar anderzijds lijkt het
gevaarlijk duidelijk de positie van de landbouw aan te
geven. Men mag hopen, dat de landbouw niet in deze
impasse blijft steken.
Een stukje agressiviteit is onmiskenbaar in de brochure
over de bio-industrie van de Stichting Natuur en Milieu.
Daarbij is ruim gebruik gemaakt van een aantal woord
trucs, met de bedoeling om de moderne produktiemetho-
den van varkens en pluimvee in diskrediet te brengen.
Het gebruik van het woord Augiusstal kan in dit verband
nog worden gezien als een handige publicitaire stunt.
Anders wordt het wanneer wordt gesteld, dat de moder
ne produktie van varkens en pluimvee in feite een
industriële activiteit is en daarom niet op landbouwbedrij
ven thuishoort. Nu is er geen enkele sluitende definitie
van landbouw en ook niet van industrie; men zou zonder
redelijke tegenspraak kunnen stellen, dat het maaien en
dorsen met machines industriële handelingen zijn en dat
het gebruikmaken van organische groeiprocessen in een
fabriek in feite landbouw is.
Waar het de Stichting Natuur en Milieu om gaat is het
verdwijnen van hinderlijke reuk van het platteland; het
woord bio-industrie is slechts een wapen in een woor
denstrijd, die aan de wezenlijke zaken voorbij gaat.
Hetzelfde geldt voor de vaststelling in de brochure, dat
de veredeling voor de meeste boerenbedrijven een
neveninkomst zou zijn. Het woord neveninkomst sugge
reert, dat de ontvanger eigenlijk ook wel zonder zou
kunnen, iets extra's.
Ook al weer een middel tot stemmingmakerij.
Het zou goed zijn wanneer de landbouw zich niet laat
verleiden om aan een dergelijke woordenstrijd mee te
doen. Er wordt reeds veel gedaan in de georganiseerde
landbouw om de produktie van varkens en pluimvee een
plaats te geven, die aanvaardbaar is, zowel uit econo
misch oogpunt als uit het oogpunt van landschap. Een
concentratie op bepaalde terreinen van deze produktie
zal economisch door de boeren niet kunnen worden
gerealiseerd. Het is zeer de vraag of de andere schakels
in de bedrijfstak, met name de voedermiddelenfabrikanten
en de vleesverwerkende industrie, in staat zijn om een
dergelijke produktie in gelijke omvang als thans op
industrieterreinen te beginnen. Zeker is in zo'n geval dat
vele boeren op deze wijze een belangrijk stuk inkomen
wordt ontnomen, dat de kostprijs van de produkten zal
stijgen en dat de mogelijkheden van export zullen
verminderen. Een betere weg is in dit geval een minder
radicale, waarbij een extra inspanning op het gebied van
toegepast onderzoek er toe zal moeten leiden, dat
gerechtvaardigde bezwaren tegen deze tak van bedrijf
worden weggenomen.
„Geef de hele besomme maar hier." Dreigend zwaaide de
gemaskerde man met zijn wapen. „Kom op met de
spijkers, man, hier met de moppen. Laat me niet wachten,
hier met de platen!".
De transpirerende kassier keek de man radeloos aan:
Wat bedoelt u meneer?" „Wat ik bedoel, wat ik bedoel?
De plakkers wil ik en gauw ook. De schrabbers moet je
me geven. Vooruit, hier met de kassawie!" De man
onderstreepte de laatste uitroep met een gebaar van een
schuivende duim over de wijsvinger.
„O, u wilt geld, geld wil-ie hebben", riep de kassier
opgelucht naar de man en naar de doodstil zittende
medewerkers. En met trillende handen trok hij een
stapeltje
Voor mijn Sinterklaas ontving ik een Bargoens woorden
boek en bij het aandachtig doorlezen werd mij duidelijk,
dat hier een terrein braak ligt. Want er bestaan vele
uitdrukkingen voor geld in de dieventaal, die ons niet
bekend zijn. Enkele ervan verwerkte ik in het aangrijpend
stukje proza hierboven, dat mijn bedoelingen wel duidelijk
maakt.
Het zal u bespaard blijven, beste vrienden. Maar als het
nu onverhoopt eens gebeurt en er blijkt tussen u en het
onderhavige lid van het onderwereldgilde een babyloni-
sche spraakverwarring te ontstaan, wat dan?
Hier ga ik verder, waar de overigens zeer waardevolle
commissie bankbeveiliging is opgehouden. Hieronder geef
ik u een overzicht van belangrijke uitdrukkingen voor
grote geldswaarden. Leert ze uit het hoofd, het kan ooit
eens belangrijk zijn.
De kleintjes zoals achterwiel, bal, beissie, heitje, hondje,
knoopje, lammetje, loefie, maffie, pegel, pop, sjoof, spie,
uppie, voorwiel en witje laat ik maar zitten. Daar zal
nauwelijks meer vraag naar zijn in deze inflatoire tijden.
Niet alle termen behoren tot de echte dieventaal, sommi
ge worden eufemistisch volkstaal genoemd en inderdaad
ook wij bezondigen ons wel eens aan een uitdrukking als
ping ping, poen of slappe was. Maar kluiten, pegulanten
en lood worden, evenals de in de aanhef gebruikte
benamingen, in bankkringen niet bepaald gepropageerd.
Maar ter zake. Wat doet u wanneer men u vraagt om de
kranten of de groene prenten? Heel juist, dan overhan
digt u de briefjes van duizend. Ook rooie ruggen,
eveneens kortweg ruggen genaamd, zijn biljetten van
duizend gulden.
Een meier of een mud daarentegen vertegenwoordigt
slechts een waarde van honderd gulden. Geeft u dus de
juiste biljetten en maak geen vergissingen. Een joetje of
juutje is slechts een briefje van tien. Het biljet van
vijfentwintig gulden wordt in bovengenoemde duistere
kringen wel genoemd een brief of gele brief. Ook geeltje
of gele rug kan slechts met f 25,- worden gehonoreerd.
Wat minder gebruikelijk is in deze waarde flip of flep,
maar je kan nooit weten.
Een stapje verder is u, wanneer u de taal niet alleen
verstaat, doch ook weet te spreken en op barse toon
uitroept: „D'r is noppes in de platvink, ga maar gauw
pleite, want de glimmerik is gewaarschouwd!"
Cas Sier