ir.j.w. hudig
een man aan wie de organisatie veel te danken heeft
8
Het zal al wel meer dan 15 jaren geleden zijn, dat ik de
heer Hudig voor het eerst ontmoette. Ik was toen
secretaris van het Bestuur van de Coöperatieve Centrale
Raiffeisen-Bank en mij was verzocht mij te oriënteren
omtrent een verantwoorde opzet voor een mestvarken-
krediet.
De integratie en de specialisatie hadden hun intrede
gedaan in de Nederlandse landbouw en er bleek meer en
meer behoefte te bestaan aan krediet, speciaal ter
financiering van het mesten van varkens, een van de
eerste vormen van object-financiering in onze organisa
tie.
Tot dusverre hadden de banken zich eigenlijk slechts
beziggehouden met de financiering van bedrijven als
geheel en wij realiseerden ons terdege, dat, indien men
de financiering richtte op een deel-activiteit uit dat
bedrijf, men niettemin een goed inzicht moest hebben in
de situatie van het bedrijf als geheel.
Maar de financiering van de varkensmesterij vergde wel
kennis omtrent prijsverloop en handels- en afzetgewoon-
tes in de varkenssector.
De heer Keijser raadde mij aan om mijn licht eens te
gaan opsteken bij ir. Hudig, die toen naast zijn vele
andere functies voorzitter was van wat toen nog de
Coöperatieve Vleescentrale heette en welke organisatie
later samen met Saveco-Welling onder leiding van de
heer Hudig is gesmeed tot wat nu de Coveco is.
Ik maakte een afspraak en begaf mij op een middag naar
zijn woonhuis in Arnhem. Nadat ik het doel van mijn
komst had uiteengezet, vielen mij al terstond enige
markante eigenschappen van de heer Hudig op. Hij was
een man van weinig woorden, die daarmede echter veel
wist te zeggen. Hij drong snel tot de kern van de zaak
door en wist meteen de knelpunten bloot te leggen. Ik
had te doen met iemand van een grote intelligentie, die
scherp dacht en analyseerde.
Daar zat een man met kennis van zaken op het terrein,
waarover hij sprak en hij ontleende daaraan en aan zijn
persoonlijkheid een groot gezag.
Zijn adviezen waren to the point en wij hebben er veel
aan gehad. Later bleek mij, dat hij vele andere gebieden
beheerste en daarbij een veelzijdigheid aan de dag legde,
waartoe zijn inzicht en warme belangstelling hem mede in
staat stelden.
Het was dan ook niet verwonderlijk voor mij, dat het oog
van de Raiffeisenorganisatie op hem viel, toen er een
vacature was in het Bestuur van de Centrale Bank.
Het bleek een zeer goede keuze te zijn, wat overigens
niet zo verwonderlijk was, want de Raiffeisenorganisatie
wist haar mensen goed te kiezen.
De heer Hudig had een agrarische opleiding gehad en
had tevens financieel gevoel, zodat, toen de heer Keijser
de Centrale Bank verliet, de heer Hudig als het ware zijn
natuurlijke opvolger was, te meer daar hij op organisato
risch gebied zijn sporen had verdiend. Enige tijd later
had ik het voorrecht zijn collega te worden.
Van die tijd af heb ik de heer Hudig steeds beter leren
kennen. Zijn eigenschappen, die mij bij de eerste kennis
making waren opgevallen en die ik zojuist schetste, maak
ten hem bij uitnemendheid geschikt voor zijn functie van
bankier.
Zij kwamen hem te stade op het moeilijke en veelzijdige
terrein van de coöperatiefinanciering. Zijn organisatori
sche gaven werden geaccentueerd, toen hij de leiding
had over wat toen bij de Centrale Bank „de inspectie"
heette en bij het oplossen van vraagstukken, welke de
snelle groei van de Raiffeisenorganisatie met zich
bracht.
Nadat de heer Hudig was hersteld van de ziekte, welke
hem voor de tweede maal had getroffen, nam hij het
omvangrijke terrein van de kredietverlening van de
aangesloten banken. Door dit werk kwam hij meer dan
daarvoor in aanraking met de basis van onze organisatie:
de lokale banken. Vele van hen hebben hem daardoor
beter leren kennen en waarderen en met zijn wijs inzicht
hun voordeel kunnen doen.
Toen na de aankondiging van de voorgenomen fusie
tussen de twee Centrale Banken de voorbereiding daar
van op gang kwam, was de heer Hudig de man, die zich
op uiterst intensieve wijze heeft beziggehouden met de
grondslagen van het personeelsbeleid, zowel bij de
nieuwe Centrale Bank als ten aanzien van de adviezen,
welke op dat terrein voor de aangesloten banken tot
stand kwamen. Juist hier was het, dat de verborgen
eigenschappen van deze bescheiden man aan de dag
traden. Naast de deskundigheid, die hij zich in vroegere
werkkring op het terrein van het personeelsbeleid had
eigen gemaakt, hebben zijn mensenkennis, maar voor
alles zijn warme menselijke belangstelling en zijn groot
gevoel voor sociale rechtvaardigheid dit beleid sterk
beïnvloed. De zakelijkheid, welke vooral tegenwoordig op
het terrein van de primaire en secundaire arbeidsvoor
waarden - een zeer zware kostenpost - geboden is,
deed hem niet uit het oog verliezen, dat werknemers nog
andere behoeften hebben dan aan een financiële tegen
prestatie voor hun arbeid. Werksfeer en persoonlijke
waardering zijn naast materiële aspecten van uitermate
groot belang en zulks niet alleen voor de werknemers.
Menigeen heeft de opvattingen van de heer Hudig
persoonlijk mogen ervaren.
Deze warme figuur met bescheiden karakter en weinig
woorden gaat onze organisatie verlaten. Zij heeft zeer
veel aan hem te danken. Wij wensen hem toe, dat hij nog
lang mag genieten van een leven, waarin hij zich kan
wijden aan zijn vele en veelzijdige belangstellingen en
hobbies, die hij gelukkig heeft. Greven