Japan boven het niveau van de Amerikaanse stegen. De situatie bleek uiteindelijk onhoudbaar te worden en bovendien vrij zinloos omdat Ame rika duidelijk liet blijken geenszins van plan te zijn op korte termijn de 10 procent import heffing af te schaffen. Op 28 augustus be ëindigde Japan zijn steun aan de dollar, waar door de onzekerheid in de monetaire wereld compleet werd. Uit de beperkte stijging van de koers van de yen bleek dat Japan de waarde van zijn valuta zeker niet uitsluitend door vraag en aanbod liet bepalen. Binnen de EEG werd koortsachtig overlegd om tot een eensluidend standpunt ten op zichte van de door Amerika gevoerde poli tiek te komen. De tegenstellingen tussen West-Duitsland en Frankrijk konden echter niet overwonnen worden. West-Duitsland voelde het meest voor revaluaties van de sterke valuta's, terwijl Frankrijk zich voor stander toonde van vrije noteringen voor financiële transacties, het systeem dat zij zelf sinds de tweede monetaire crisis toe paste. De Europese commissie heeft toen een com promisvoorstel aangeboden, dat helaas niet tot eensgezindheid tussen de beide landen leidde. Het voorstel hield onder andere in dat de EEG-landen onderling vaste pariteiten voor hun valuta's voor commerciële trans acties zouden vaststellen en gezamenlijk ten opzichte van de dollar gingen zweven; even tueel kon het zweven ook beperkt plaats vinden. De munteenheden van de zes mochten ge heel los van elkaar zweven voorzover het va luta's betrof voor het kapitaalverkeer en fi nanciële transacties. De onderlinge marges zouden verkleind worden, maar de marge van de gezamenlijke valuta's ten opzichte van de dollar zou worden verbreed. Tijdens een latere vergadering (half september) bleken de tegenstellingen niet meer zo scherp te liggen. De partners waren het er over eens dat een devaluatie van de dollar onvermijde lijk moest worden geacht, wanneer van an dere valuta's de koers veranderd zou wor den. Bovendien toonden zij zich voorstan ders van een snelle terugkeer tot een nor maal functionerend IMF en vaste wisselkoer sen, die niet noodzakelijkerwijs op het goud gebaseerd hoefden te zijn. Het zwevend ma ken van verschillende valuta's bleek niet de alles zaligmakende oplossing te vormen voor afremming van de kapitaalimporten. Ver wachtten de speculanten misschien op vrij korte termijn de terugkeer tot het systeem van vaste wisselkoersen, waarbij revaluatie van een aantal valuta's zou plaatsvinden met een hoger percentage dan tijdens het vrij geven van de koersen? Verschillende landen namen aanvullende maatregelen om op effectievere wijze de toe stroming van kapitaal tegen te gaan. Neder land stelde hiertoe een zogenaamde obliga tiecircuit in. Buitenlanders die in Nederland obligaties wensen te kopen, kunnen uitslui tend betalen met guldens die vrijkomen uit de verkoop van Nederlandse obligaties in handen van niet-ingezetenen. Deze 'o'-gul- dens (obligatieguldens) doen hierdoor agio boven de normale guldens. Op tegoeden van ingezetenen werd overigens al enige tijd geen rente meer vergoed. Deze laatste maatregel was ook in Engeland, Zwitserland en Duits land van kracht. 537

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 43