den bedrijven rond deze uitloper van het 'Reichswald', bezigheden die vaak met ro verijen het meest gemeen hadden. Een ro mantisch verhaal dat ons in een bepaalde sfeer brengt en ontvankelijk maakt voor tal van indrukken; dat ons verlangend maakt naar een wandeling door deze geheimzinnige bossen. Het middagmaal smaakt best en geeft kracht voor de voorgenomen tocht naar de 'Dui velsberg' en andere mooie plekjes. Het weer is nu verbeterd; de wind is wat gaan liggen en het is warm geworden. De romantiek ver vult ons denken nog als wij de heuvels be klimmen tegenover 'Ons Erf'; gecorrigeerd gebied. Langs de overblijfselen van een pan- nenfabriek kronkelt een smal weggetje tus sen de akkers en de bossen. De Heer van Wijk dartelt als een veulen heuvel op, heuvel af en vindt overal specimen van een oude cultuur. Bij de 'Hexentanz' meent hij in de donkere poel vrouwelijke watergeesten te zien, doch hij kan het zich verbeeld hebben, want niemand van de anderen ontwaart iets en het is volop dag. De Heer Ideler, die bo ven allen uittorent, is overal het eerst en als de anderen nog klimmen kijkt hij reeds over de top van de heuvel en geniet van het scho ne uitzicht over de lage polders van Ooy en 'Duffelt' en verder gelegen contreien. Maar wij halen het lengteverschil snel in en ge nieten eveneens. Vlak aan onze voeten, 80 meter lager, ligt het kerkje van Persingen, thans ingericht tot St. Joriskapel voor de verkenners, doch daarvoor eeuwen in on bruik. Verderop zien wij de Elterberg, land van Cleve en aan de andere zijde de prach tige Waalbrug bij Nijmegen. Voor hen die thuis alleen uitzicht hebben op een vlakke polder of zich eindeloos rijende akkers, is het panorama onvergetelijk. Als wij het café 'Duivelsberg' bereiken zit daar, juristen zijn ons altijd te glad af, de Heer Switzar reeds met enkele volgelingen achter een schuimend glas bier. Deze heren kennen een kortere weg, hetgeen pleit voor hun bereisdheid. Maar wij kunnen vlugger drinken en zo wordt de schade nog weer in gehaald. 'Ons Erf' wacht ons met de thee en ook zijn daar de Heren Mr. Claessens en Drs. Bakx, die het gezelschap komen aanvullen. Twee collega's, van Deurne en Meerlo (niet Mierlo, daarover straks) vertellen op wer kelijk interessante wijze over de groei en bloei van hun bank. Deurne, met een eigen methode om spaargelden vast te houden, al komt men ze opvragen en met zijn pas ge mechaniseerde boekhouding waar hij zo'n angst voor heeft gehad, maar die hem zo is meegevallen. Meerlo, 'pratend in de grote versnelling', zoals de kassier Herder van Nieuw-Heeten het uitdrukt, maar in zijn sap pig Noord-Limburgs dialect op geestige wijze de collega's voorhoudend hoe zij het best dagboekposten kunnen verzamelen, daarbij alle posten (bedoeld is baantjes) vermijdend welke geen dagboekposten zijn en niet bij dragen bij de berekening van het salaris. Hij krijgt dan ook de titel van dagboekposten- koning. Beide kassiers, hoewel zeer contrasterend, hebben hetzelfde doel; de kansen voor de bank en voor zichzelf uitbuiten, daarbij de service aan de cliëntele zo hoog mogelijk op voeren. Natuurlijk zijn wij het in de volgende 515

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 21