van de boerenleenbanken en van de Coöpera
tieve Centrale Boerenleenbank. De begintijd
van de 'Mededeelingen' was de tijd waarin de
pioniers vochten voor de boerenstand; het
was een slechte tijd. De landbouw had drin
gend behoefte aan een regeling van het land
bouwkrediet. Wie geld nodig had om zijn be
drijf nog maar nèt in stand te kunnen houden,
was vaak overgeleverd aan de praktijken van
woekeraars.
Het was het Landbouwcomité, dat in samen
werking met de verschillende landbouwmaat-
schappijen in 1886 een onderzoek instelde
naar de toestand van het landbouwkrediet van
die tijd.
In een officieel stuk van het Landbouwcomité
lezen we:
'Het is gebleken, dat het crediet nergens be
hoorlijk is georganiseerd; dat slechts enkele
sporadische gevallen bekend zijn van spaar
banken of credietvereenigingen, welke land
bouwers helpen aan het vereischte kapitaal,
terwijl voor het overige in de behoefte voor
zien wordt, hetzij door notarissen, als kassiers
optredende, hetzij door boter- en kaasverko
pers, vee- en graanhandelaars, suikerfabrikan
ten enz., die door voorschotten de landbou
wers gerieven, maar ook vaak van zich afhan
kelijk maken'.
Enfin, dat was het klimaat waarin de eerste
boerenleenbanken geboren werden. Tegelijk
ook was deze weinig welvarende tijd de grote
stimulans voor het oprichten van tientallen
banken.
Op 24 december 18S8 kwamen ten kantore
van notaris Mertens te Geldrop de vertegen
woordigers bij elkaar van de boerenleenban
ken Geldrop, Heeze, Meyel, Schinnen en
Swalmen en werd de Coöperatieve Centrale
Boerenleenbank opgericht. Acht jaar later, in
1906, verscheen het eerste nummer van de
'Mededeelingen'. Op dat moment hadden zich
184 boerenleenbanken bij de centrale bank
aangesloten. Nummer 2 van de 'Mededeelin
gen' (februari 1907) berichtte, dat sinds het
verschijnen nog als lid waren toegetreden de
boerenleenbanken Fijnaart, Ulestraten, Neer-
asselt, Coevorden, Zijtaart en Born, zodat het
aantal aangesloten banken op dat moment 190
bedroeg.
Op ongeregelde tijden
Al gauw bleek dat de redactie bij het schrij
ven van 'Een woord vooraf' in het eerste
nummer, er goed aan deed voorzichtigheids
halve te schrijven: 'Op ongeregelde tijden
zullen deze mededeelingen verschijnen, naar
gelang van de behoeften.'
Die behoeften waren, te oordelen naar de
verschijndata van de eerste nummers, niet
groot. Nummer een verscheen in september
1906, nummer twee in februari 1907, nummer
drie in april 1908, nummer vier in juli 1909
en nummer vijf in inderdaad 1911
In nummer vier (1909) lezen we naar aanlei
ding hiervan:
'Meer dan een jaar is verloopen sedert het
vorige nummer der 'Mededeelingen' ver
scheen. De Boerenleenbanken kunnen er dus
niet over klagen, dat we haar al te veel te
lezen hebben gegeven. Nu, zulke klachten
hebben we dan ook niet gehoord. Of er dan
misschien over geklaagd is, dat de 'Mede
deelingen' zoo zelden uitkomen? O, zoo wei
nig! Nu zouden wij dit verschijnsel heel graag
uitsluitend toeschrijven aan de groote be-
504