Wij lazen Een land behoeft niet tot in het oneindige SDR's te accepteren. Wanneer zijn bezit aan SDR's driemaal zo groot is als zijn netto cumulatieve toewijzing (het aantal aan hem toegekende SDR's minus zijn aandeel in eventuele intrekkingen van SDR's) kan hij elk aanbod van SDR's weigeren. Hoewel een land gerechtigd is alle SDR's die hem zijn toegekend te gebruiken, moeten de SDR-tegoeden gemiddeld over een perio de van vijf jaar tenminste 30 procent van zijn netto cumulatieve toewijzing bedragen. Dit betekent dat 70 procent van de toewij zing een eigen reserve is en 30 procent een soort krediet. Wanneer een land een gedeelte van deze 30 procent gebruikt zal op een ge geven ogenblik meer dan 30 procent moeten worden aangehouden. Bij de toekenning van SDR's worden kosten in rekening gebracht, terwijl over het bedrag dat een deelnemer aan SDR's bezit rentebetaling plaatsvindt. Wanneer het bedrag aan SDR's even groot is als de netto cumulatieve toewijzing, vallen de kosten en de rente tegen elkaar weg. In de praktijk blijkt van de SDR's een aan zienlijk gebruik te worden gemaakt. Van de 104 naties die in eerste instantie deelnemen, hebben in 1970 59 over de SDR's beschikt tot een bedrag van 857 miljoen. Op bruto- basis bleken de Verenigde Staten de groots te gebruiker, op nettobasis Groot-Brittannië. De minder ontwikkelde landen, die meestal met voortdurende betalingsbalanstekorten te kampen hebben, bezaten eind 1970 nog maar 56 procent van de hen toegekende hoeveel heid SDR's. De ontwikkelde landen eindigden dat jaar met iets meer SDR's dan waarmee ze waren begonnen. 480

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 34