men te streven naar een evenwichtige vooruit gang van het sociale, structurele en technolo gische systeem; 2. er moet zowel een collegiaal als een indi vidueel beheer plaatsvinden. Het collegiale beheer betreft beleidsproblemen, het indivi duele beheer betreft de uitvoering, waarbij ie ders verantwoordelijkheid duidelijk is afge paald; 3. evenzo een decentralisatie naast een ad ministratieve centralisatie; 4. er moet gestreefd worden naar program mering en delegatie; 5. participerend management by objectives: een systeem waarbij voor bepaalde activitei ten doelstellingen worden vastgelegd, die binnen een zekere periode dienen te worden verwezenlijkt. De verdeling van de werk zaamheden geschiedt in nauw overleg met degene die voor het realiseren van de doel stellingen verantwoordelijk is. Professor dr. B. C. J. Lievegoed, directeur van het Nederlands Pedagogisch Instituut en buitengewoon hoogleraar in Rotterdam en Drienerlo lichtte zijn preadvies over 'het so ciale management' toe. Sociaal beleid kan, bezien vanuit de verschillende opvattingen daarover, tot verschillende organisatorische maatregelen leiden. Een bank is in dit geval het best te vergelijken met een ziekenhuis, waar een kleine groep specialisten werkt (artsen-bankiers) en een grote groep dienst verlenend personeel (verplegend personeel- bankbedienden). Elk van beide groepen be ziet het sociale beleid vanuit een eigen ge zichtspunt. Het sociale beleid van de specia listen zal vooral op de persoon zijn gericht; dat van het dienstverlenend apparaat zal zijn gericht op het aantrekken van werknemers die de veranderingen in de maatschappij aan voelen; veranderingen waarop het bedrijf een antwoord zal moeten geven. Deze twee op vattingen over sociaal beleid lopen binnen eenzelfde bedrijf nogal eens door elkaar heen, hetgeen tot conflicten kan leiden. De derde preadviseur was mr. J. W. van Dijk, firmant van het onderzoekbureau McKinsey Cy. Zijn onderwerp: management en marke ting. De heer Van Dijk stelde dat de ban kier - al is hij dan bediende van zijn cliënt - de beslissingen moet laten afhangen van de ontwikkelingen op de markt. 'De handel in geld is in feite niets anders dan de handel in eieren', aldus de heer Van Dijk. Banken die nen voortdurend hun werkzaamheden te ver gelijken met en te toetsen aan die van con currerende instellingen. Ook de bedrijven, als tegenpartij van de bank, gaan steeds profes sioneler te werk. 'Veranderen, vóór een an der verandert', dient het parool te zijn, juist in het bankwezen, waar vernieuwingen vaak zo traag doorwerken. 318

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 20