- de hogere eisen van de cliënten. In een economisch klimaat, dat in West-Europa door toenemende concurrentie wordt gekarakteri seerd, vraagt deze situatie een meer agressie ve benadering in de verkoop van bankpro- dukten; - de noodzaak tot herbezinning op de tradi tionele verhoudingen tussen centrale leiding en aangesloten banken alsmede tussen de centrale leiding en het kader en het overige personeel. Dit is, kort samengevat, de confrontatie waar voor het coöperatieve bankwezen zich ziet gesteld. Deze vraagt een nieuwe instelling en een frisse aanpak van al diegenen, die ver antwoordelijkheid dragen voor de verdere ont wikkeling van het coöperatieve landbouwkre dietwezen. Dit geldt zowel voor diegenen die direct in de leiding zijn betrokken als voor hen op wier adviezen en medewerking wordt gesteund. Zoals de leiding van iedere onderneming zich voortdurend kritisch en slagvaardig moet op stellen ten opzichte van nieuwe ontwikkelin gen, zo zal ook de leiding van een coöpera tieve vereniging steeds attent moeten zijn op nieuwe vormen waarin de beproefde demo cratische beginselen van de coöperatie levend kunnen worden gehouden. Het ziet er naar uit, dat de democratie in de coöperatie zich in de toekomst niet zal kunnen beperken tot de verhouding tussen de coöperatie en haar leden. Naarmate de omzetcijfers van een coö peratie stijgen en daarmee het aantal mede werkers, komt het vraagstuk van de organisa tie van de leiding van de onderneming, dus ook het vraagstuk van de verhouding van management tot werknemer, meer op de voor grond. Allen die in de leiding van een onder neming betrokken zijn, zullen de moed moeten opbrengen, indien zij rekening willen houden met de eisen van de tijd, niet alleen taken, maar ook beslissingsbevoegdheid en dus ver antwoordelijkheid over te dragen. Tegelijk zal de leiding ook de innerlijke grootheid moeten opbrengen om de persoonlijke werkstijl af te stemmen op de eisen van de tijd. Het ge zonde streven van de medewerkers, dat hun prestaties worden erkend en de wijze zelfbe perking die een bedachtzame leiding zichzelf moet opleggen, brengen ook in de coöpera tieve onderneming de verhouding tussen lei ding en medewerkers op een nieuwe grond slag. Met name de coöperatieve kredietorga nisatie, met haar ingewikkeld dienstverle- ningsbedrijf, zal zich in de scherpe concurren tie waaraan zij is blootgesteld, niet aan die ontwikkeling kunnen onttrekken als zij werk zaam wil blijven op de hoogte van haar tijd. Iedere grotere coöperatieve onderneming zal vroeg of laat met deze problematiek worden geconfronteerd. Een patent-oplossing bestaat daarvoor niet. Alleen door voortgezette dis cussie en studie kunnen de meest geschikte structuren van coöperatie-management tot stand worden gebracht. 313

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 15