van het type cliënt, dat men in dat kantoor
wenst te ontvangen.'1
Mijn voorafgaande beschouwingen over pro
grammering en marketing als hulpmiddelen
bij de leiding van coöperatieve bankorganisa-
ties kunnen gedeeltelijk als toelichting wor
den beschouwd, gedeeltelijk als aanvulling op
mijn rapport, dat zich verder in hoofdzaak be
zig houdt met sociale aspecten van het mana
gement in het coöperatieve bankwezen. Het
betoog neergelegd in mijn rapport kan als
volgt worden samengevat.
Het management van alle ondernemingen op
coöperatieve grondslag en van de landbouw
coöperaties in het bijzonder bevindt zich in
het spanningsveld van enerzijds de vereni
gingsstructuur en anderzijds de onderne
mingsstructuur, welke beide kenmerkend zijn
voor de landbouwcoöperatie in het algemeen
en voor de coöperatieve landbouwkrediet-
banken in het bijzonder. Evenals alle andere
ondernemingen ondergaan ook de onderne
mingen in de coöperatieve rechtsvorm de
invloed van de snelle maatschappelijke en
economische revolutie, waarin wij ons be
vinden. Als oorzaken van de verhoogde pres
sie op de juridische vorm, óók van de coöpe
ratieve onderneming, kunnen worden ge
noemd:
De moderne technologische en economische
ontwikkelingen, het verschijnsel van toene
mende internationale vervlechting en het stre
ven naar democratisering op vrijwel alle ter-
1. Ontleend aan het preadvies van mr. J. W. van Dijk,
firmant van Mc.Kinsey Cy., voor het Ned. Instituut
voor het Bank- en Effectenbedrijf, over 'Management en
Marketing' (NIBE publikatie, no. 10, blz. 76).
reinen van menselijk samenzijn en samenwer
ken.
De hervorming van het ondernemingsrecht in
Nederland, waarbij ook de coöperatieve on
derneming is betrokken, vindt zijn uitgangs
punt in een ontwikkeling, welke kan worden
samengevat als een streven naar grotere
openheid van beleid en naar evenwichtige
verhoudingen tussen de componenten van
de onderneming: arbeid, leiding en kapitaal.
De hervormingen spitsen zich toe op gewij
zigde wettelijke voorschriften met betrekking
tot de jaarrekening en de publicatieplicht van
ondernemingen, de uitoefening van het en
quêterecht en de instelling en functie van de
ondernemingsraad.
De hiervoor genoemde factoren hebben aan
leiding gegeven tot wijzigingen in de bestuur
lijke organisatie van de coöperatieve onder
neming.
Het rapport gaat in op desbetreffende wijzi
gingen op het niveau van de centrale coöpe
ratieve organisaties. Daarbij is de tendens
waarneembaar naar een toenemende verzelf
standiging van de taak en bevoegdheden van
het orgaan dat leiding geeft aan de coöpera
tieve onderneming. Deze tendens noodzaakt
tot het zoeken van oplossingen voor een re
organisatie van de verhoudingen tussen ener
zijds de leiding van de coöperatieve onderne
ming en anderzijds de leiding van de coöpe
ratieve vereniging. Van zulke oplossingen be
vat het rapport verschillende voorbeelden,
waarbij in het bijzonder de aandacht is ge
vraagd voor de herziening van de statutaire
structuur van de Coöperatieve Centrale Boe-
310