«■Bil tie van het handelsbankwezen wordt histo risch bepaald door een min of meer patriar chaal sterk hiërarchisch ingesteld beheers systeem, met een sterke centrale leiding. Het is opmerkelijk, dat in de laatste jaren in het handelsbankwezen meer en meer de tendens bestaat tot decentralisatie van beleid, ge paard gaande met een overdracht van taken van het hoofdkantoor naar gewestelijk cen trale zetels en een verruiming van de beslis singsbevoegdheden van de plaatselijke in stellingen. In het coöperatieve bankwezen heeft het be ginsel van de plaatselijke autonomie van de lokale besturen met betrekking tot de activi teiten van de lokale banken steeds als uit gangspunt gegolden. Steeds meer gevoelde men de behoefte om door een centraal geleid management in het bijzonder via centrale ban ken een eigen identiteit te geven aan de to taliteit van de in een centrale bank samen werkende plaatselijke coöperatieve banken. Het gevolg hiervan is dat het dienstenpakket en de voorwaarden waarop de verschillende diensten worden aangeboden zoveel mogelijk dienen te worden geüniformeerd. Daarbij wor den ook de coöperatieve banken zich meer en meer bewust van de noodzaak mee te groeien met de tijd, derhalve te letten op het relatieve expansie-ritme, dat wil zeggen in vergelijking met andere bankgroepen, en op de rentabiliteit van de verschillende catego rieën bankactiviteiten dan wel op de rentabi liteit van het totale bankbedrijf. Vooral in het coöperatief bankbedrijf zal men er zich daarbij voor moeten hoeden uit te gaan van het be grip rentabiliteit of rendement per transactie. Voor het handelsbankwezen was en is het Mr. Ph. C. M. van Campen 308

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 10