ALGEMENE
VERGADERING
UTRECHT
Ruim drieduizend afgevaardigden van plaat
selijke banken bezochten de op 18 mei ge
houden Utrechtse algemene vergadering, die
werd geopend door de voorzitter van de
raad van toezicht van de centrale bank, mr.
R. J. van Beekhoff.
De heer Van Beekhoff schetste de fusie tus
sen de CCRB en de CCB als een eenmalig
gebeuren, dat ingrijpende betekenis kan heb
ben voor alle betrokken partijen. Hij vond
het een begrijpelijke zaak, dat iedereen graag
alle gevolgen zou willen kennen, maar al wat
nieuw is bergt een element van onzekerheid
in zich. De wens nauwer betrokken te zijn bij
het gebeuren is alleszins begrijpelijk. Daar
om worden op dit punt voorstellen gedaan.
De heer Van Beekhoff vroeg het vertrouwen
van de vergadering.
De voorzitter van het bestuur, mr. C. Th. E.
Graaf van Lijnden van Sandenburg, stelde een
sterke groei vast van het Utrechtse bankbe
drijf. Zo stegen de toevertrouwde gelden
met rond 15 procent en de uitzettingen met
18 procent. Hij constateerde dat de feitelijke
graad van kredietuitzettingen 83,5 procent
heeft bedragen, tegenover 77,5 procent in
1969.
De middelenaanwas vertoonde in het eerste
kwartaal een zeer gunstig verloop. Deze ont
wikkeling werd onder andere toegeschreven
227