het enigszins mogelijk is zal de oude pari- teitswaarde van de gulden weer 'in ere' wor den hersteld. Het is dan ook niet waarschijnlijk dat De Ne- derlandsche Bank de dollars die zij 3, 4 en 5 mei heeft gekocht op zeer korte termijn weer zal verkopen. Hierdoor zou immers een druk op de koers van de dollar ontstaan, waar door de waarde van de gulden uitgedrukt in dollars een stijging ondergaat. De Nederlandsche Bank loopt geen koers- risico over de dollars die in haar bezit zijn (behoudens over een kleine werkvoorraad). Sinds 1962 bestaat tussen de centrale bank van Nederland en die van de Verenigde Sta ten een verdrag waarbij is bepaald dat beide landen elkaar vaste prijzen voor hun dollar en guldenvoorraden garanderen. Het rijk De sterke daling die het tegoed van de schat kist bij De Nederlandsche Bank begin mei te zien gaf, vloeide voort uit de enorme beta lingen die het rijk moest verrichten. Het be trof hier onder andere een bedrag van 236 miljoen dat aan het Internationale Monetaire Fonds werd overgemaakt, wegens verzilve ring van 'notes' die door de staat destijds als deelneming in het kapitaal van het Fonds ter beschikking waren gesteld. Daarentegen werd van het Internationale Monetaire Fonds een bedrag van 251 miljoen terugontvangen, ter aflossing van eerder door Nederland aan het Fonds verstrekte leningen. Het rijk loste met behulp hiervan schatkistpapier bij De Ne derlandsche Bank af, dat de Bank destijds ter financiering had overgenomen van de staat. De goudtransactie tussen het rijk en het In ternationale Monetaire Fonds, waarvan reeds eerder melding werd gemaakt, is betaald door afgifte van niet verhandelbaar, renteloos schatkistpapier aan het Fonds. Het rijk ont ving van De Nederlandsche Bank de tegen waarde van het goud dat werd verkocht. Banken De afwikkeling van de dollartermijncontracten heeft een zware druk uitgeoefend op de te goeden die de banken bij De Nederlandsche Bank aanhielden. De uitbreiding van de geld- hoeveelheid en de grote belastingafdrachten aan het rijk maakten het zelfs noodzakelijk be gin mei voor een bedrag van f 195 miljoen aan voorschotten op te nemen. Volgens de geldmarktdeskundigen was de verkrapping echter niet van zodanige aard dat een ver hoging van de daggeldrente tot 6% procent gerechtvaardigd was. Na 4 mei vond onder invloed van de enorme hoeveelheden dollars die ons land binnenkwamen en de verkrap ping van de geldhoeveelheid snel een verrui ming van de geldmarkt plaats. Hierdoor ver beterde de positie van de banken zeer vlug, zodat zij gemakkelijk de omvangrijke belas tingafdrachten aan het rijk (vooral BTW) kon den financieren. Bovendien werden de voor schotten met 193 miljoen verminderd en het tegoed bij De Nederlandsche Bank met 467 miljoen versterkt tot f 502 miljoen. De grote bedragen die de banken renteloos bij De Nederlandsche Bank aanhouden, zijn middelen waarvoor geen emplooi kan wor den gevonden, want voor de periodes van 14 april tot 17mei en van 17 mei tot 14juni behoef de geen strafdeposito te worden aangehouden. 293

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 75