overheidsuitgaven en sociale uitkeringen. De
ze mogen geen te sterke druk uitoefenen op
het reëel beschikbare loon. De president laat
een ernstige waarschuwing horen met be
trekking tot de ontwikkelingen in 1971. De in
het Centraal Economisch Plan 1971 gegeven
ramingen, namelijk een stijging van 12 procent
van de loonsom per werknemer en een prijs
stijging van 6,5 procent voor de gezinscon
sumptie, zullen nog slechter uitvallen wan
neer de contractloonstijgingen voor de onder
de loonpauze vallende contracten uitkomen
op meer dan de geschatte 4 procent.
Dr. Zijlstra stelt dat men niet moet verwach
ten dat de huidige graad van loon- en prijs-
inflatie een stabiele toestand is, 'waarmee
men moet leren leven'. Dezelfde krachten, die
de loon- en prijsspiraal hebben opgevoerd
tot de huidige intensiteit blijven werkzaam.
Vooral door de thans bestaande intensiteit
van afwentelingsprocessen krijgen deze
krachten steeds meer een cumulatief karak
ter. Jaarlijkse prijsstijgingen tot 5 a 6 procent
kan men trachten voorzichtig en geleidelijk
terug te dringen tot een lager niveau, prijsstij
gingen van 10 procent of meer brengen een
volkshuishouding in een toestand van vol
tooide inflatie die slechts met onvoorstelbaar
drastische maatregelen kan worden beteu
geld en teruggeschroefd.
273