niet langer uitsluitend aan conjuncturele fac
toren kan worden toegeschreven. Het valt niet
meer te ontkennen dat in 'het leven boven
onze stand' eveneens structurele componen
ten aanwezig zijn.
Vandaar dat de verwachting bestaat dat in
1971 het saldo op de betalingsbalans en de
voorraadvorming te zamen 1,5 tot 2 procent
zullen achterblijven bij de door De Nederland-
sche Bank gestelde norm van 2,5 tot 3 pro
cent van het nationaal inkomen. De grote hoe
veelheden kapitaal die in 1970 zijn geïmpor
teerd (totaal 3,7 miljard) hebben het tekort op
de lopende rekening van de betalingsbalans
van f 1,7 miljard ruimschoots gecompenseerd.
Daardoor vond de overbesteding geen na
tuurlijke beëindiging door verkrapping van
de binnenlandse liquiditeitenmassa, gevolgd
door een betrekkelijk kortstondige en niet te
ernstige, maar in ieder geval noodzakelijke
recessie.
Overheid
Bij pogingen om een bestaande overbesteding
te overwinnen, dienen uiteraard alle beste
dingscategorieën in de beschouwing te wor
den betrokken. Dit zijn dus zowel de particu
liere consumptie, zoals de bedrijfsinvesterin
gen en de overheidsbestedingen. De woning
bouw wordt gezien als een afzonderlijke cate
gorie op de grens van de particuliere en de
overheidssector.
Dr. Zijlstra wijst erop dat het financierings
tekort van de overheid is teruggelopen van
5,2 procent van het nationaal inkomen in
1967 tot 3,9 procent in 1970. De Bank is van
mening dat dit tekort tot 3 procent moet wor
den verminderd wil men een evenwichtige
verhouding tussen de overheid en de particu
liere sector bereiken. Een tekort van 3 pro
cent kan namelijk worden gefinancierd uit de
beschikbare besparingen van de particuliere
sector. In de toekomst zal onvermijdelijk een
verder terugdringen van het financieringste
kort moeten plaatsvinden, aangezien de parti
culiere besparingen teruglopen. Een van de
belangrijkste oorzaken daarvan is het feit dat
onze importprodukten sterk in prijs zijn ge
stegen. Misschien heeft ook de sterke toene
ming van de sociale uitkeringen een rol ge
speeld, aangezien deze vooral door hun wel
vaartsvastheid, welhaast noodzakelijkerwijs
een stijging van de consumptie tengevolge
hebben.
Investeringen
De investeringen hebben verleden jaar stellig
tot de overbesteding bijgedragen en zullen
dat in 1971 waarschijnlijk opnieuw doen, in
dien men in beide gevallen het procentuele
beslag van deze bestedingscategorie op het
nationale inkomen als maatstaf neemt.
Dit beslag blijkt gedurende de periode 1966/
1969 9,4 procent te hebben bedragen. In 1970
en 1971 moet voor beide jaren met een be
slag van 10,25 procent worden gerekend. De
stijging van de investeringen in bedrijfsge
bouwen en -outillage bedroeg in 1970 8,5
procent, terwijl in 1971 een teruggang met 2
procent wordt verwacht. Vooral de stijging
van de investeringen in outillage is het afge
lopen jaar zeer fors geweest. (13,5 procent),
dit jaar wordt op een stijging van 8 procent
gerekend. Dr. Zijlstra acht het niet juist thans
verdere maatregelen tot afremming van de
investeringen te nemen, aangezien het ver-
270