groepen zullen na erkenning door de overheid
voor het lidmaatschap van de centrale in aan
merking komen. Dit systeem van een 'proef
tijd' lijkt zeer nuttig te werken doordat het een
al te haastige uitbouw van de organisatie ver
hinderd.
Voor de begeleiding van de coöperaties heeft
de centrale een staf welke bestaat uit een ma
nager en inspecteurs. De manager wordt ge
deeltelijk betaald door de overheid terwijl de
verdere kosten gedekt worden uit een be
scheiden bijdrage van de kredietcoöperatie en
met schenkingen uit het buitenland. De zwak
ke plek in het geheel is dus de financiering van
de overkoepelende organisatie. Een vermin
dering van de schuld moet in de toekomst mo
gelijk worden door een verhoging van de bij
drage van de kredietcoöperaties nadat de ren
tewinst van die instellingen verder is gestegen.
Voorlopig draait de staf nog voor een be
langrijk deel op het werk van vijf toegevoegde
vrijwilligers te weten drie van het U.S. Peace
Corps en twee van de Stichting Nederlandse
Vrijwilligers. Deze hebben met idealisme en
gezond verstand als buitendienst fungerend
tegelijkertijd de Kameroense inspecteurs eni
ge praktijkopleiding gegeven.
Een bijzonder moeilijke vraag is of de centrale
ter verbetering van haar eigen financiering
eigen zakelijke activiteiten kan gaan ont
plooien. Het ligt voor de hand om te denken
aan een financiering van de afzetcoöperaties
waarvan sommige over belangrijke prijsegali-
satiefondsen schijnen te beschikken. Deze
coöperaties bestaan al veel langer dan de
kredietcoöperaties. Zij hebben voor de export
van de produkten van de bevolkingslandbouw
en ook als aankoopcoöperatie een zeer sterke
en deels zelfs monopolistische positie ver
kregen. De financiering geschiedt momenteel
door de enige Westkameroense algemene
bank. Door overdracht van de coöperatie
financiering aan de centrale zou deze bankeen
belangrijk deel van haar concurrentiebasis
met de banken van buitenlandse herkomst
verliezen. Hierin staat West-Kameroen dus
een belangrijke beleidsbeslissing te wachten.
In het belang van de verdere ontwikkeling
van West-Kameroen is het gewenst dat de
missie morele en praktische steun blijft ver
lenen. Dit kan onder meer geschieden door
persoonlijke deelneming als lid van een kre
dietcoöperatie, door in voorkomende gevallen
als priester te wijzen op de morele waarde, die
bij het werk van de coöperaties betrokken zijn
en voorts op verzoek incidenteel adviezen te
verstrekken, toevertrouwde gelden in de mis-
siekluis te bewaren als geen andere kluis be
schikbaar is en een vergaderruimte beschik
baar te stellen. Voorts is aan de missie ge
adviseerd om de aanvragen van de centrale
voor buitenlandse subsidies ter financiering
van haar staf te blijven ondersteunen. Een
eigen buitendienst ter stimulering van de
plaatselijke coöperaties en ter controle van de
financiën is nu eenmaal onmisbaar. De cen
trale zal daarbij gaandeweg inzicht moeten
geven in de wijze waarop zij geleidelijk aan
haar staf zelf denkt te kunnen financieren.
De nazorg, die de centrale aan haar leden
geeft, zal tot dat tijdstip nog object van na
zorg voor de subsidiërende instanties moe
ten blijven.
268