ren zowel absoluut als relatief sterk geste
gen. Momenteel maakt de woningfinanciering
bijna 40 procent uit van het totaal van de le
ningen die door onze organisatie zijn ver
strekt. Daarom is de noodzakelijke afrem
ming van de lange kredietverlening in de
eerste plaats gezocht in een iets hoger aflos
singspercentage. Daarnaast is in beginsel de
annuïteitsgewijze aflossing niet meer moge
lijk. Daarbij geldt echter wel, dat indien een
boerenleenbank in bijzondere omstandighe
den verkeert hiervan vrijstelling kan worden
verleend. Een van de elementen die op zulke
bijzondere omstandigheden wijzen wordt ge
vonden in de rentabiliteit van de bank. Wan
neer een bank niet meer rendabel is, terwijl
deze bank wel ruimte bezit voor het doen van
uitzettingen, kan overwogen worden om zo'n
bank ontheffing te verlenen en derhalve in
staat te stellen om woningbouwleningen te
verstrekken met een lager aflossingspercen
tage dan 4 procent en eventueel ook op an
nuïteitsbasis.
Zojuist zei ik, dat enige beperking van de
woningbouwfinanciering wel paste tegen de
achtergrond van de samenstelling van de to
tale uitzettingen van de aangesloten banken.
Met de genomen maatregelen hebben wij bo
vendien als het ware een stukje harmonisa
tie tot stand kunnen brengen met de overeen
komstige regelingen bij de raiffeisenorgani-
satie.
Uit de opstelling van het bankwezen met be
trekking tot de noodzaak van kredietres
trictie, zoals ook in onze boerenleenbankor
ganisatie het geval is, kan worden afgeleid
hoezeer het bankwezen zich bewust is van de
ernst van de huidige economische situatie.
De banken zijn bereid hun bijdrage te geven
om te komen tot een meer evenwichtige eco
nomische ontwikkeling.
9
De kredietrestrictieregeling heeft echter voor
het bedrijf van de banken belangrijke con
sequenties. Op enkele daarvan wil ik hier wij
zen. De druk op de groei van de uitleningen
die het gevolg is van de kredietrestrictie, be
tekent voor de banken tevens een druk op de
groei van hun inkomsten. Wanneer men zich
echter realiseert met welke snelheid de kos
ten van de bedrijfsvoering de laatste jaren
zijn gestegen is het evident dat een langduri
ge periode van kredietrestricties op den duur
de rentabiliteit van het bankwezen zal aan
tasten.
Een ander gevolg van de gehanteerde kre
dietrestricties is, dat de verhoudingen tussen
de verschillende banken als het ware bevro
ren worden. Immers alle banken mogen hun
uitleningen in het korte bedrijf slechts met
eenzelfde percentage doen toenemen, uit
gaande van de stand in de basisperiode. Dit
betekent, dat met de verschillen in ontwik
keling van het bankwezen wat betreft de au
tonome groei van de banken en de financie
ringsbehoeften van de clientèle praktisch
geen rekening wordt gehouden.
Veel ernstiger is het feit, dat de effectiviteit
van de monetaire maatregelen in het afgelo
pen jaar volkomen is ondergraven door de
grote toestroming van buitenlands kapitaal.
De kapitaalinvoer bedroeg in 1970 in ons land
netto 2,5 miljard. Maar ook in andere landen,
waaronder met name de Duitse Bondsrepu-
246