Wanneer een dergelijke verkrapping niet door
een extra creatie van betaalmiddelen zou wor
den gecompenseerd, komt zo'n overbesteding
als het ware uit zichzelf bij gebrek aan fi
nancieringsmiddelen tot een eind. De daarop
volgende terugslag, gepaard met een vermin
dering van de werkgelegenheid, tast de fun
damenten van de overbesteding aan.
In ons land heeft de binnenlandse liquiditeits
creatie via de toeneming van de korte kre
dietverlening van de banken als totaliteit in
1970 geen rol van betekenis gespeeld. Het is
daarentegen juist de buitenlandse kapitaal-
toevloed geweest welke in ons land de ver
krapping van de nationale liquiditeiten die
men als gevolg van de overbesteding zou
verwachten, meer dan gecompenseerd heeft.
Deze situatie, waarbij als gevolg van de over
besteding, de lopende rekening van de be
talingsbalans een belangrijk tekort te zien
heeft gegeven, terwijl tezelfder tijd een om
vangrijke kapitaalinvoer heeft plaatsgevon
den, wordt door de president van De Neder-
landsche Bank in zijn jongste jaarverslag als
schizofreen en daarmee als zeer gevaarlijk
gekenschetst.
Het is duidelijk dat zo'n situatie niet kan
voortduren, zonder dat ernstige moeilijkhe
den ontstaan. Dit betekent dat aan de bin
nenlandse overbesteding een eind zal moe
ten worden gemaakt. Alle bestedingscate
gorieën, de overheidsbestedingen, de parti
culiere consumptie en de bedrijfsinvesterin
gen, zullen daartoe een bijdrage moeten le
veren. Met andere woorden: de verdere ont
wikkeling daarvan zal zich binnen aanvaard
bare normen moeten blijven bewegen.
Het is voor de toekomst dringend noodzake
lijk, dat veel meer dan in het verleden het ge
val is geweest, op nationaal niveau een af
weging plaatsvindt inzake mogelijkheden tot
verhoging van de lonen, van de premiedruk
voor de sociale voorzieningen, de belastingen
en de overheidsuitgaven. Wanneer tussen de
ze bestedingscomponenten geen evenwicht
ontstaat, zullen wij in ons land niet kunnen
ontkomen aan stagnatie en werkeloosheid.
Om er nu zorg voor te dragen, dat de om
vangrijke bestedingsdrang in ons land, tot
uiting komende in een belangrijk tekort op de
lopende rekening van de betalingsbalans, niet
door binnenlandse liquiditeitscreatie gestimu
leerd wordt, doch daarentegen juist afge
remd, hebben de monetaire autoriteiten kre-
dietrestrictiemaatregelen ingevoerd, als ge
volg waarvan de kredietverlening door de
banken aan banden wordt gelegd. Ook onze
organisatie is sedert 1 januari 1969 aan deze
regelingen onderworpen.
Het betreft hier zowel restricties voor de uit
breiding van de korte kredietverlening als
van de kredietverlening op lange termijn. De
regeling voor het korte bedrijf komt hierop
neer, dat De Nederlandsche Bank een maxi
male procentuele toeneming van het korte
krediet vaststelt, die voor de Postgiro wordt
toegepast op de totale toeneming van de uit
zettingen.
Wanneer het geheel van de banken deze
toegestane norm overschrijdt, worden de in
stellingen die individueel hun norm te boven
zijn gegaan, uitgenodigd een bedrag ter groot
te van hun overschrijding renteloos bij De
Nederlandsche Bank aan te houden. In de
wandeling noemt men dit het strafdeposito.
243