tuut van de kringvergaderingen uitstekend voldoet aan de behoefte om voorlichting en inspraak doeltreffend te combineren. Hoe be langrijk dat is, blijkt juist nu, met betrekking tot het voorgenomen samengaan van Utrecht en Eindhoven. Wanneer we dit alles nader be kijken, dan moeten we vaststellen dat we met de samenwerking in een sterke stroom versnelling terecht zijn gekomen. Toen wij verleden jaar in de algemene vergadering het voorstel van de gemeenschappelijke vesti gingsregeling aan de orde stelden, is mij ge vraagd, of dat voorstel een beginpunt dan wel een eindpunt zou zijn. Ik heb toen geant woord, dat het in de eerste plaats een toetssteen zou zijn en dat ik een verdergaande samenwerking tussen beide landbouwkrediet organisaties allerminst uitsloot. Ik had toen beslist niet durven denken, dat we in de daarop volgende jaarvergadering, dus van daag, reeds met zo veel verdergaande voor stellen van samenwerking zouden kunnen ko men. Blijkbaar heeft de vestigingsregeling psychologisch goed gewerkt voor de samen werking en heeft deze regeling de baan vrij gemaakt voor een verder samengaan. Wij verheugen ons in ieder geval ten zeerste, dat de ontwikkeling en het op gang komen van deze nauwe samenwerking vandaag in volle omvang aan de orde kan komen. Van groot belang zijn de activiteiten van de raad van beheer en van de hoofddirectie binnen het ka der van het samenwerkingsorgaan: de Coö peratieve Raiffeisen-Boeren leenbank. In de loop van de tweede helft van dit jaar zal de Coöperatieve Raiffeisen-Boerenleen- bank haar werkzaamheden ter uitoefening van het bankbedrijf aanvangen. In het kader van deze samenwerkingscoöperatie wordt ook de integratie van diverse andere activiteiten van de beide centrale banken nagestreefd. Een bijzonder belangrijk punt is uiteraard de regeling van de samenwerkingsverhouding tussen de toekomstige nieuwe centrale bank en de aangesloten banken, die zal moeten worden uitgewerkt: vooreerst in het statuut en het huishoudelijk reglement van de nieuwe centrale bank en vervolgens in de statuten en reglementen van de aangesloten banken. Zoals in de kringvergaderingen is medege deeld, ligt het in de bedoeling deze aangele genheid in de kringvergaderingen in het aan staande najaar te bespreken aan de hand van een discussienota, die gezien moet worden als een praatstuk, dat tevoren aan alle boe renleenbanken zal worden toegezonden. Zo als reeds gezegd, zullen bij punt 8 van de agenda van deze vergadering over de voort gang van de samenwerking Utrecht/Eindho ven nadere mededelingen worden gedaan, zo dat ik thans hierop verder niet zou willen ingaan. Uitbreiding vestigingsregeling In het licht van de samenwerking Utrecht/ Eindhoven komt straks bij de agenda even eens aan de orde het voorstel tot uitbreiding van de vestigingsregeling 1970. U weet, dat als leidend beginsel aan de ves tigingsregeling ten grondslag ligt, dat door beide centrale banken in samenwerking met de plaatselijke banken dient te worden ge streefd naar een in rationeel en bedrijfseco nomisch opzicht zo verantwoord mogelijke vestigingspolitiek. Tegen de achtergrond van het streven naar een zo volledig mogelijk sa mengaan is de betekenis van dit uitgangspunt 235

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 17