wilde vóór alles duidelijkheid in het geheel brengen. De motie was ingediend omdat hij niet hele maal gerust was omtrent de handhaving van de autonomie in de komende formatie. Uit publikaties en mondelinge toelichtingen was spreker gebleken, dat er aanzienlijke struc turele verschillen bestaan tussen de Utrecht se en de Eindhovense organisatie. Naar aanleiding van deze motie ontstond een levendige gedachtenwisseling. De heer Van Lijnden sprak zijn waardering uit voor de gevoerde discussies. 'Het is goed als men weet wat er bij de aangesloten banken leeft'. Hij deelde de ongerustheid van de heer Vondeling niet en wees nogmaals op de extra centrale ringvergaderingen welke deze zomer worden gehouden en op de instelling van een commissie van overleg bestaande uit bestuur ders en directeuren van beide organisaties. 230

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 12