heden diende te worden aangepast. De uit
eindelijke oplossing die vooral dank zij mi
nister Lardinois tot stand is gekomen, is ge
vonden in een gedeeltelijk gemeenschappelij
ke en een gedeeltelijk nationale financiering.
De structuurmaatregelen vallen in twee groe
pen uiteen. Enerzijds maatregelen voor hen
die de landbouw verlaten en anderzijds maat
regelen voor hen die blijven.
'Wijkers'
Om het vertrek uit de landbouw van bedrijfs-
hoofden te stimuleren is een afvloeiingsre
geling ontworpen. Deze houdt in, een natio
naal te financieren premie, waarvan de hoog
te afhankelijk is van de oppervlakte grond
die wordt afgestaan. Wanneer de bedrijfs-
hoofden tussen 55 en 65 jaar oud zijn, komen
zij in aanmerking voor een jaarlijkse vergoe
ding van 2.170. Deze maatregel wordt voor
25 procent gefinancierd door het Europese
Fonds; in zogenaamde benadeelde landbouw
gebieden, waar zulk een regeling op nationa
le basis nog niet bestaat, zal het Fonds 65
procent bijdragen. Welke gebieden als be
nadeeld aan te merken zullen zijn, moet nog
door de Raad worden uitgemaakt. Hoogst
waarschijnlijk zullen dit vooral grote delen
van Italië zijn. Vier jaar na invoering van de
ze afvloeiingsregeling zal zij op haar werking
worden getoetst. In het kader van de afvloei
ing zal tevens een omscholingsregeling wor
den ontworpen, die gemeenschappelijk uit
een nieuw te creëren sociaal fonds zal wor
den gefinancierd. Gedurende de omscho
lingsperiode zal een inkomen worden gega
randeerd. De Raad van Ministers beveelt de
lidstaten aan een studiebeurzenstelsel in te
voeren voor kinderen van landbouwers met
bescheiden financiële middelen; dit kunnen
zowel 'wijkers' als 'blijvers' zijn.
'Blijvers'
Naast dit stimuleringsprogramma voor be-
drijfshoofden die de landbouw gaan verlaten,
zijn eveneens een aantal maatregelen ont
worpen voor voldoende vakbekwame be-
drijfshoofden. Zij moeten hiervoor een ont
wikkelingsplan indienen waaruit blijkt, dat
binnen zes jaar op hun bedrijf voor één a
twee volledige arbeidskrachten een inkomen
is te behalen, dat vergelijkbaar is met dat in
de niet-agrarische sectoren in de omgeving.
Wanneer zij aan deze norm voldoen, komen
zij bij voorrang in aanmerking voor de verkrij
ging van gronden, die vrijkomen door de be-
eindigingsregeling. Voor de financiering van
de investeringen, met uitzondering van grond
aankopen, die nodig zijn om het ontwikke
lingsplan te realiseren zullen rentesubsidies
beschikbaarworden gesteld. Deze zullen max
imaal vijf procent belopen, met dien verstan
de dat minimaal drie procent van de verschul
digde rente voor rekening van de ondernemer
dient te komen. Geen of minder investerings
steun zal worden verleend aan die sectoren
waar overproduktie heerst of dreigt. Naast de
rentesubsidie is het tevens mogelijk de aflos
sing op de leningen in de beginperiode uit te
stellen en zullen borgstellingen worden ver
leend. Om een werkelijk optimale bedrijfs
structuur te realiseren zullen nationale ont
wikkelingswerken zoals irrigatie en ruilver
kaveling in aanmerking kunnen komen voor
gemeenschappelijke financiering. Gedurende
de periode waarin het bedrijfsontwikkelings-
196