liditeits-, arbeidsongeschiktheidsverzekering,
en ziekte- en ziektekostenverzekeringen). Zij
komen merendeels ten goede aan economisch
zwakkeren en aan voorzieningen voor
de oude dag, voorzieningen die de fiscus niet
door heffingen wil schaden. Bovendien be
vatten de levensverzekeringen een groot
spaarelement.
Voor de kapitaalsbelasting stelt de wet
het tarief op 2 procent. Volgens de bo
vengenoemde richtlijn van de Raad van
de Europese Gemeenschappen mogen emis
sies van vennootschappen die buiten de EEG
zijn gevestigd in het geheel niet worden be
last, terwijl de emissies van binnen de EEG
gevestigde maatschappijen alleen mogen
worden belast in het land van vestiging, dus
ongeacht de vraag in welk land de aandelen
worden uitgegeven. Het daarvoor vast te stel
len tarief moet minstens 1 en mag ten hoogste
2 procent bedragen. In ons land is om bud
gettaire redenen een tarief van 2 procent ge
kozen. Volgens dezelfde richtlijn moet het
zegelrecht op obligaties worden afgeschaft.
Voor wat betreft de beursbelasting heeft de
wetgever zich laten leiden door de gedach
te dat het tarief van het bestaande effecten
nota-zegel ad 1,2 procent niet mocht worden
verhoogd, omdat daardoor de concurrentie
positie van de Amsterdamse effectenbeurs
zou worden verzwakt.
151