den. In de toekomst zullen veilingen van roe
rende goederen geen registratierecht meer
verschuldigd zijn. Zoals bekend geldt dat
recht niet voor groenteveilingen en andere
'veilingen' van de produkten van landbouw,
veeteelt of visserij, maar wel voor de open
bare verkopingen van vendu-huizen, voor
kunstveilingen, postzegelveilingen enzo
voort. Daarnaast verdwijnt ook het zegel op
schuldbekentenissen, op akten van borg
tocht en van verpanding, het zegel op celen
en cognossementen, op jachtakten, huurover
eenkomsten, bewijzen van huurkoop en op
wissels en cheques. En niet te vergeten het
'formaatzegel'.
Dat elk van deze afschaffingen een vereen
voudiging betekent is duidelijk. In verband
met de controle op de voldoening van het
registratierecht moet tot nu toe elke te hou
den veiling worden gemeld, terwijl na afloop
aangifte moet worden gedaan van de op
brengst. Voor het rijk bracht dit bewerkelijk
stukje registratierecht jaarlijks niet meer dan
één miljoen gulden op. De zegelplicht op ce
len en cognossementen is een hinderpaal in
het goederenverkeer en in de scheepvaart,
evenals het zegel op schuldbekentenissen
en op bewijzen van huurkoop. Deze laatste
twee komen bovendien voornamelijk ten las
te van minder draagkrachtigen. Het zegel
recht op cheques is in de praktijk in onbruik
geraakt De fiscus heeft dat stilzwijgend ge
duld sinds de oorlogsjaren, toen een tekort
aan bankpapier ten dele werd opgevangen
door meer cheque- en overboekingsverkeer.
Het bekende 'formaatzege!' wordt gebruikt
voor de meest uiteenlopende doeleinden:
voor notariële akten, afschriften uit de bur-
gelijke stand en voor alle bewijsstukken die
niet uitdrukkelijk elders waren belast. Het
is daardoor, en door tientallen uitzonde
ringsbepalingen, een bron van grote onzeker
heid over de zegelplichtigheid. Door de ver
wijzing naar standaardformulieren wordt de
verplichting in grote mate op een overigens
legale manier 'ontgaan'. De rompslomp die
de verkoop, de betaling en de mogelijke in
wisseling van dit zegel meebrengt, staat in
geen verhouding tot de zes miljoen die het
jaarlijks opbrengt.
Ook het effectenzegel zal binnenkort tot het
verleden behoren. Deze maatregel verdient
in dit verband afzonderlijke vermelding want
hij heeft een andere achtergrond dan de bo
vengenoemde wijzigingen. Zij berust op het
verlangen om in de EEG te komen tot een vrij
kapitaalverkeer tussen de lidstaten. In juli
1969 is in verband daarmee een richtlijn vast
gesteld betreffende de indirecte belastingen
op het bijeenbrengen van kapitaal. Voorzo
ver in de EEG belastingen worden geheven
op het bijeenbrengen van kapitaal behoren
de normen, die daarvoor in de diverse landen
gelden, hetzelfde te zijn.
In feite lopen de bestaande indirecte belas
tingen op aandelenkapitaal en op leenkapitaal
sterk uiteen, en bij buitenlandse effecten is
soms sprake van dubbele heffing, dus van
discriminatie. Zo variëren de heffingen op aan
delen in de EEG-landen van 0,6 tot 2,5 pro
cent. In ons land geldt voor binnenlandse
aandelen een tarief van 2,5 procent registra
tierecht, over binnenlandse obligaties is men
3/4 procent zegelrecht verschuldigd, en voor
buitenlandse effecten - aandelen zowel als
obligaties - geldt een tarief van 2 procent
zegelrecht. Komt een aandeel in een Belgi
sche naamloze vennootschap, de Nederland-
149