FACTO RIN G De Engelse term 'factoring' doet nauwelijks vermoeden dat het woord zijn oorsprong in Nederland vindt Factoring' is afgeleid van factoor', een begrip dat stamt uit ons koloni aal verleden. Factoors waren lieden die in de zogenaamde factorijen, dit zijn de versterkte pleisterplaatsen van de koloniën, de van op drachtgevers in consignatie ontvangen goe deren verkochten of goederen op eigen naam, doch doorgaans voor rekening van een opdrachtgever, inkochten. Deze factoors droegen onder meer ook zorg voor het trans port van de desbetreffende goederen. Het woord 'factoor' in deze oude betekenis komt nauwelijks meer voor. Wij kennen nog slechts de graan- en de houtfactor: personen die namens hun lastgever de goederen in de haven van invoer in ontvangst nemen en daar verder alle noodzakelijke werkzaamheden en formaliteiten verrichten. In de loop der eeuw en is de functie van de oude factoor en fac torij wezenlijk veranderd. De meer commer ciële kanten van het factoorsberoep zijn he den ten dage overgenomen door de inkoop commissionair. Het moderne factoorsbedrijf is een geheel andere weg ingeslagen. Aan het begin van deze eeuw is de factoor zijn func tie van tussenpersoon meer en meer gaan loslaten en heeft hij zich toegelegd op de fi nanciering van debiteuren. 144 Wat is factoring Onder factoring verstaat men het door een factoor overnemen en kopen van de debiteu renportefeuille van een bedrijf. De voorwaarden voor een dergelijke over eenkomst worden vastgelegd in het zoge naamde factoorscontract. Deze doorlopende overeenkomst houdt in dat het factoorsbedrijf zich verbindt alle goedgekeurde vorderingen van de tegenpartij over te nemen op het mo ment dat deze ontstaan. De factoor wordt dan voor de debiteuren de nieuwe schuldeiser waaraan zij op in het contract genoemde data hun schuld zullen moeten voldoen. Even tuele insolventie (het niet aan de verplichtin gen kunnen voldoen) komt volledig ten laste van de factoor. De factoor koopt dus de vor dering van zijn cliënt en neemt derhalve het kredietrisico voor honderd procent over. Een bedrijf dat zijn debiteurenbestand verkoopt is meteen verlost van alle daarbij behorende ongemakken, zoals het bijhouden van een debiteurenadministratie en het bijhouden van achterstallige vorderingen. De vergoeding die de factoor daarvoor vraagt varieert van 2 tot 2,5 procent. Dit percentage hangt af van de grootte van de omzet, de mate van risico's, de aard en de bewerkelijkheid van het debiteu renpakket, enzovoort. Verder vraagt de fac-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 18