van de centrale bank en van de doch terinstellingen, die eveneens bij de ont vangst op 2 februari aanwezig hebben willen zijn. Ook de delegatie van het bestuur van de Vereniging van Directeuren ben ik zeer erkentelijk voor hun aanwezigheid; ook zou ik niet willen nalaten het be stuur van deze vereniging mede na mens mijn vrouw, hartelijk dank te zeg gen voor het fraaie kristallen vaasje, dat wij mochten ontvangen. Indien mij ter gelegenheid van de ju bileumviering dank en lof zijn toege zwaaid, ook namens de boerenleenban ken, dan gevoel ik wel behoefte er nog maals op te wijzen, dat hetgeen in het boerenleenbankwezen tot stand werd gebracht - en dat is waarlijk niet gering - slechts kon worden bereikt door de voortreffelijke samenwerking, die er al tijd is geweest tussen de leiding van de centrale bank en degenen, die zowel op centraal als op regionaal en op plaat selijk niveau de leiding van de centrale bank vertegenwoordigen enerzijds, en de beheerders en directeuren van de plaatselijke banken aan de andere kant. De kern van deze samenwerking is steeds geweest het onderlinge vertrou wen. Welnu, ik moge dan ook besluiten met nogmaals hartelijk dank te zeggen voor het vertrouwen, dat ik in mijn werk steeds van u heb mogen ondervinden. Indien ik daarop ook voor de toekomst zou mogen rekenen, zal ik, naar ik hoop, in staat zijn om ertoe bij te dragen, dat de boerenleenbanken in de toekomsti ge samenwerking met de raiffeisen- banken in één coöperatieve centrale or ganisatie van aangesloten banken, een belangrijk fundament zullen blijven vor men van het coöperatief georganiseer de bankwezen in ons land. Daarvoor te mogen blijven werken in samenwerking met u allen zal mij een grote eer en vreugde zijn. mr. Ph. C. M. van Campen, algemeen directeur van de CCB.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 5