tutaire belemmeringen ten aanzien van verder gaande buitenlandse activiteiten zijn enke le jaren geleden opgeheven. Het stichten van vestigingen of het aangaan van samenwer king met buitenlandse partners behoort der halve tot de mogelijkheden. Denken wij aan financieringsactiviteiten, dan zijn deze ge bonden aan het lidmaatschap. Een actieve deelname in grote internationale financie ringsobjecten ligt daarom evenmin op onze weg als het stichten van buitenlandse vesti gingen, aldus de heerVerhage. Ten aanzien van het betrokken zijn bij emis sie-activiteiten merkt de heer Verhage op, dat er nog wel eens wat aarzeling bestaat om de centrales van de raiffeisenbanken en boe renleenbanken bij een emissiesyndicaat te betrekken, ondanks het feit dat deze banken een belangrijk aandeel hebben bij de plaat sing van nieuw uit te geven obligatieleningen. Onzerzijds zijn wij bereid aan dergelijke syn dicaten deel te nemen, aldus de heerVerhage. Een voorbeeld is het syndicaat voor zieken huisleningen waarin wij partners geworden zijn. Wij vragen de heer Verhage of de nieu we combinatie in navolging van de handels banken, indien nodig, een beroep zou kunnen doen op de open kapitaalmarkt door middel van een obligatie-emissie. De heer Verhage vraagt zich af of dit wel doelmatig zou zijn. Het uitgeven van een obligatielening zou on der de huidige omstandigheden betekenen het aantrekken van relatief dure financierings grondstof, waarvan de lasten nog jaren voort duren. Dit past niet in een systeem waarbij kredieten en voorschotten worden verstrekt tegen aan de kapitaalmarkt aangepaste varia bele voorwaarden. Zou de kapitaalmarktrente in de nabije toekomst gaan dalen, dan zouden wij toch een gefixeerde hoge rente van onze kredietnemers moeten vragen hetgeen in strijd is met onze werkwijze, althans voor de financieringen die door de aangesloten ban ken geschieden. Er is echter een situatie denkbaar dat voor financieringen door de cen trale banken tegen vaste rente - al jaren een gebruikelijke figuur in de coöperatiefinancie ring - het opnemen van middelen op de ka pitaalmarkt doelmatig kan zijn. Dit kan name lijk het geval zijn wanneer de investerings- vraag groter is dan de groei van de toever trouwde middelen. Men zou zich dan bewust moeten zijn, dat op de kapitaalmarkt verkre gen middelen een dure grondstof voor dat bedrijf zijn. Samenbundeling dochterinstellingen in studie Op onze vraag aan dr. Verhage of het samen gaan van twee groepen coöperatieve bank instellingen niet zal impliceren het samen voegen van een aantal dochters, antwoordt de heer Verhage, dat een en ander zowel in werkgroepen als in de hoofddirectie bestu deerd wordt. Dit geldt zowel voor de beide hypotheekbanken, de interne garantiefond sen, als voor de belangen op verzekerings- gebied. In ieder geval moet gestreefd wor den naar harmonisatie van de werkwijze en het beleid van de dochterinstellingen welke op een aantal punten uiteenlopen. Ontwikkelingshulp Voor wat betreft de activiteiten van de Eind- hovense en Utrechtse organisaties op het ter rein van de ontwikkelingshulp zegt de heer Verhage dat deze activiteiten belangrijk zijn. De toekomst verlangt van ons nog meer ini tiatieven op dit gebied, vooral wanneer het 99

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 13