Geregistreerde instellingen vallen onder het toezicht van De Nederlandsche Bank. Om voor registratie in aanmerking te komen wor den in de nieuwe wet de volgende eisen ge steld: 1. Algemene banken, centrale kredietinstellin gen en effectenkredietinstellingen moeten een minimum eigen vermogen bezitten. Het ligt in het voornemen dit minimum eigen ver mogen te stellen op 500.000. 2. Deze instellingen dienen een door een re gisteraccountant goedgekeurde jaarrekening te publiceren. 3. Zij behoeven een meerhoofdig bestuur. Belangrijk is, dat instellingen, welke niet aan deze eisen voldoen, zich in de toekomst geen 'bank' meer mogen noemen. In de nieuwe wet geldt voor de coöperatief georganiseerde banken evenwel geen minimum vermogenseis. In de memorie van toelichting bij de wet wordt deze uitzondering gemotiveerd door te wij zen op de bijzondere juridische en economi sche relatie van deze banken tot een centrale instelling, waarbij zij zijn aangesloten. Bedrijfseconomisch toezicht In de tweede plaats houdt De Nederlandsche Bank een toezicht van bedrijfseconomische aard op de geregistreerde kredietinstellin gen. Dit toezicht wordt in feite uitgeoefend ter bescherming van de crediteuren van de banken. De huidige wet bleek De Nederland sche Bank te weinig doeltreffende bevoegd heden te bieden indien zich naar de mening van de Bank zorgwekkende ontwikkelingen voordoen met betrekking tot de liquiditeit of de solvabiliteit van banken. In de nieuwe wet is ernaar gestreefd op bedrijfseconomisch gebied aan de Bank meer mogelijkheden tot ingrijpen ter beschikking te stellen. Volgens de voorgestelde procedure kan de Bank be ginnen met de aandacht van de kredietinstel ling te vestigen op de ongewenste ontwikke ling. Deze mededeling kan vergezeld gaan van een bindende aanwijzing; in de huidige wet kan zo'n advies niet bindend zijn. Wan neer op deze aanwijzing niet of onvoldoende wordt gereageerd krijgt de Bank de bevoegd heid aan de kredietinstelling een bijzondere vorm van bewindvoering, de zogenaamde 'stille curatele' op te leggen. Deze beperking van de bevoegdheden wordt niet naar bui ten bekendgemaakt, omdat het evident is, dat dit tot een 'run' op de kredietinstelling zou kunnen leiden. Ook blijft de Bank de reeds in de wet van 1956 opgenomen bevoegdheid houden tot publicatie van de individuele aan wijzing. Hoewel hiervan in het verleden nooit gebruik is gemaakt, is de minister van mening dat er toch een preventieve werking vanuit kan gaan. Tenslotte kan de Bank in overleg treden met de voorzitter van de representa tieve organisatie waaronder de betreffende kredietinstelling ressorteert. Uit dit overleg zou eventueel een steunarrangement met an dere kredietinstellingen, dan wel overname door andere kredietinstellingen kunnen vol gen. Sociaal-economisch toezicht In de derde plaats kent ook de huidige wet het toezicht op grond van algemeen econo mische ontwikkelingen van onze volkshuis houding. Dit sociaal-economisch toezicht 55

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 17