de spaaraanwas. Ook in 1970 heeft de BTW
weer invloed gehad, maar dan in omgekeer
de richting. De mede als gevolg van de BTW-
verhogingen te verwachten prijsstijgingen
hebben, zij het in. mindere mate dan eind
1968, bij het publiek in het laatste kwartaal
de neiging doen ontstaan tot het doen van
anticipatie-inkopen.
Op het inlegoverschot van 1970 bij de boe
renleenbanken zijn, behalve de hiervoor ge
signaleerde BTW-invloeden, verschillende
factoren van invloed geweest. Op de eerste
plaats de renteverlaging op de privérekenin-
gen; als reactie hierop hebben in juli en
augustus privérekeninghouders naar raming
ruim 40 miljoen overgeboekt naar spaarre
keningen.
In 1969 kwam de sterkere spaaraanwas in
vergelijking met voorgaande jaren vooral tot
stand bij de plattelandsbanken. De voornaam
ste oorzaak daarvan was de gunstige prijs
ontwikkeling voor belangrijke land- en tuin-
bouwprodukten in dat jaar. Het feit dat deze
prijzen in het afgelopen jaar minder gunstig
waren, vormt vermoedelijk de voornaamste
reden voor de vrij sterke terugval van de be
sparingen op het platteland. In vergelijking
met 1968 is de spaarontwikkeling naar urba
nisatiegraad, ook die op het platteland, nor
maal te noemen; de stijging bij de stadsban
ken is te verklaren door de sterke uitbrei
ding van de cliëntenkring en het kantorennet
in de laatste jaren. Naast de genoemde fac
toren heeft vermoedelijk ook de hoge rente
voor termijndeposito's buiten de Stichting
Spaarbank de spaaraanwas beïnvloed. De
zeer sterke toeneming van de tegoeden op
deze rekeningen wijst erop dat in deze sector
gelden terecht zijn gekomen, die in vorige
jaren op spaarrekeningen werden aangehou
den. In veel gevallen betreft het hier overtol
lige rekening-courantmiddelen. De verschui
vingen binnen de spaargelden naar de hoog-
rentende spaarvormen duren onverminderd
voort. Ondanks de verhoging van de rente
vergoeding op direct opvraagbare rekenin
gen tot 4 procent, was het inlegoverschot op
deze rekeningen, evenals in voorgaande ja
ren, nagenoeg nihil. Binnen de termijnspaar
rekeningen trokken de spaarvormen met de
hoogste rente verreweg de meeste belang
stelling. Vooral de in 1969 ingevoerde 24-
maandsdeposito's met een rente van 7 pro
cent, zijn erg in trek, evenals de jaardeposi
to's.
Ook de groei van het aantal rekeningen duurt
onverminderd voort. Enerzijds is dit het ge
volg van het aantrekken van nieuwe cliënten
door middel van de privérekeningen en an
derzijds van het feit dat men er steeds meer
toe overgaat om meerdere spaarrekeningen
aan te houden. In 1970 werden 410.000 nieuwe
spaarrekeningen geopend, te vergelijken met
375.000 in 1969 en 310.000 in 1968.
Het inlegoverschot op spaarrekeningen, waar
toe wij ook de 24-maandsdeposito's en de
spaarbewijzen rekenen, beliep in 1970 voor
de gezamenlijke boerenleenbanken 370 mil
joen, te vergelijken met 460 miljoen in 1969
en 300 miljoen in 1968. Per 31 december
1970 werd nog eens circa 250 miljoen aan
rente bijgeschreven, zodat de totale aanwas
van spaartegoeden op ongeveer 620 mil
joen uitkwam, wat nagenoeg even veel is als
in 1969. Telt men daar nog circa f 100 miljoen
bij aan bankdeposito's op termijn, dan komt
de aanwas van de middelen met spaarkarak-
7