ter in 1970 op 720 miljoen, te vergelijken met 680 miljoen in 1969 en 460 miljoen (exclusief overgenomen spaarbanken) in 1968, Met uitzondering van de maand juni, toen ren te en aflossing op voorschotten moesten wor den voldaan, namen de tegoeden op privére- keningen gedurende het eerste halfjaar iede re maand sterker toe dan in de overeenkom stige maanden van de voorgaande jaren. Over het gehele eerste halfjaar lag de stijging van de saldi ruim 30 procent boven die van 1969. In de maanden juli en augustus vonden, als gevolg van de renteverlaging, overboekin gen plaats naar spaarrekeningen. De toene ming van de saldi in de maanden daarna wijst erop dat deze reactie van het publiek op de renteverlaging slechts van tijdelijke aard is geweest. Wel is het mogelijk dat in de toe komst eerder van privérekeningen naar spaar rekeningen zal worden overgeboekt; in de cijfers zal dit echter moeilijk waarneembaar zijn. Ook op de voorkeur van het publiek voor een bankrekening of een girorekening heeft de renteverlaging nauwelijks invloed gehad, blijkens de toeneming van het aantal privé rekeningen in de tweede helft van het jaar. Per maand steeg het aantal privérekeningen bij onze banken in het afgelopen jaar met 14.000, te vergelijken met 12.500 in 1969. Het totaal aantal privérekeningen beliep ultimo 1970 bijna 500.000. In het laatste kwartaal is de groei van de saldi op privérekeningen ge drukt door de in verband met de te verwach ten prijsstijgingen extra hoge consumptieve bestedingen. Desondanks en ondanks de reeds genoemde overboekingen beliep de toeneming van de saldi in de eerste elf maan den nog f 180 miljoen, te vergelijken met 191 miljoen in 1969. De toeneming van de tegoeden op rekenin gen-courant van bedrijven lag beneden het niveau van de beide voorgaande jaren. Even als bij de kredieten in rekening-courant ach ten wij hier een duidelijk verband met de prijsontwikkelingen voor land- en tuinbouw- produkten aanwezig. Daarnaast zijn, als ge volg van de hoge rente, de rekeninghouders er wellicht eerder dan in voorgaande jaren toe overgegaan om overtollige saldi op een ter mijndeposito-rekening aan te houden. In totaal stegen de aan onze banken toever trouwde middelen in de eerste elf maanden met f 785 miljoen, te vergelijken met 805 miljoen in 1969, en f 635 miljoen in 1968. Uit gedrukt in de beginstand zijn dit stijgingen van respectievelijk 13, 15 en 14 procent. Over het gehele jaar 1970 gerekend zal de toene ming, inclusief bijgeschreven rente, ongeveer even groot zijn als in 1969, toen zij f 940 mil joen beliep. Financieringsoverzicht De beschreven gang van zaken in de eerste elf maanden resulteerde in een toeneming van de uitzettingen die iets groter was dan die van 1969. De groei van de middelen bleef maar weinig achter bij die van het voorgaan de jaar. Van de binnengekomen middelen hebben onze banken 80 procent weer zelf uitgezet, te vergelijken met 70 procent in de eerste elf maanden van 1969. Vooral bij de plattelandsbanken is het uitzettingenpercen tage sterk gestegen. Veel stadsbanken heb ben de liquiditeitsgrenzen bereikt en zijn ge noodzaakt een gedeelte van de kredietvraag door te schuiven naar de nv Boeren-Hypo- 8

Rabobank Bronnenarchief

blad 'de boerenleenbank' (CCB) | 1971 | | pagina 10